Systematic Qualitative Comparative Analysis Systematic Qualitative Comparative Analysis Qualitative Comparative Analysis (QCA) was introduced in the social sciences by Charles Ragin in 1987. Literature on and applications of QCA show the method as a way to systematically organize, summarize and compare qualitative data to discover and analyze patterns occurring over cases. Although the literature stresses the importance of iterating between theory and data in its procedures, its grounded nature remains relatively underexposed. In this article we illustrate the principles of QCA by means of a qualitative comparative analysis of fourteen Dutch spatial planning projects, thereby also articulating the method's grounded nature.
Samenvatting In deze bijdrage wordt stilgestaan bij een aantal methodologische uitdagingen bij het analyseren van webmateriaal. Dit gebeurt aan de hand van achtereenvolgens: typen vraagstellingen in web onderzoek;het selecteren van onderzoeksmateriaal;het definiëren van eenheden; enhet coderen en archiveren van webmateriaal.
Twintig jaar geleden verscheen de tweede druk van Qualitative data analysis van Miles en Huberman (1994), een van de eerste standaardwerken gewijd aan kwalitatieve data-analyse. Zij beschreven de aanleiding voor hun boek als volgt: 'the most serious and central difficulty in the use of qualitative data is that methods of analysis are not well formulated' (Miles & Huberman, 1994). Met dit boek wilden zij een bijdrage leveren aan het ontwikkelen van expliciete, systematische analysemethoden, die geloofwaardig en repliceerbaar zouden zijn. Ook in het onderwijs over kwalitatief onderzoek wordt nog weinig aandacht besteed aan data-analyse, in vergelijking met de aandacht voor dataverzameling. Leerboeken over kwalitatief onderzoek wijden meestal aparte hoofdstukken aan observeren, interviewen en het houden van focusgroepen, gevolgd door een algemeen hoofdstuk over data-analyse, waarin algemene stappen worden beschreven. In de afgelopen jaren lijkt deze lacune te worden goedgemaakt door een toenemende aandacht voor kwalitatieve data-analyse: er zijn tientallen boeken over data-analyse vanuit verschillende invalshoeken gepubliceerd. Onlangs verscheen ook een tweede bewerkte druk van Hennie Boeijes boek Analyseren in kwalitatief onderzoek: denken en doen, en binnenkort zal ook een boek van Jeanine Evers het licht zien: Kwalitatieve analyse: kunst én kunde. Beide boeken komen in dit themanummer aan bod. Nu kwalitatieve onderzoeksmethoden steeds meer 'volwassen' zijn geworden en een bredere belangstelling en acceptatie genieten, ligt het voor de hand om de basisprincipes van kwalitatieve data-analyse aan een kritisch onderzoek te onderwerpen. Data-analyse vormt een van de belangrijkste onderdelen van een kwalitatief onderzoek, maar in de uitvoering blijken grote verschillen te bestaan. Het leek ons daarom belangrijk om in dit 57ste nummer van KWALON aandacht te besteden aan verschillende wijzen van kwalitatieve data-analyse.
Sociaalwetenschappelijk onderzoek wordt al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw gearchiveerd met als doel data beschikbaar te stellen voor secundaire analyse door andere onderzoekers. De achtergrond daarvan is dat het verzamelen van dit soort onderzoeksmateriaal meestal met overheidsgeld wordt gefinancierd vanuit de gedachte dat het kengetallen met betrekking tot maatschappelijke ontwikkelingen oplevert, die voor het beleid van meerdere instanties relevant kunnen zijn. Vooral databestanden van grootschalig kwantitatief surveyonderzoek, zoals die van CBS en SCP, zijn gearchiveerd en toegankelijk gemaakt voor onderzoekers. Aanvankelijk gebeurde dat in het Steinmetz Instituut. In 2004 werd op initiatief van KNAW en NWO een nieuw nationaal instituut opgericht voor de wetenschappelijke data-infrastructuur in de sociale en geesteswetenschappen. In dit instituut, DANS (Data Archiving & Networked Services), worden ook data van historisch onderzoek en archeologisch onderzoek beheerd, die eerder in afzonderlijke archieven waren ondergebracht. DANS maakt gebruik van de mogelijkheden die digitalisering en internet bieden om de data-infrastructuur te verbeteren en te vernieuwen. Zo komen allerlei bestaande archieven als dataprogramma's via één instituut beschikbaar, terwijl ook initiatieven worden opgezet om nieuwe dataprogramma's op te zetten (zie website DANS: www.dans.knaw.nl).Een van de initiatieven van DANS betreft een pilot voor de opslag van kwalitatieve gegevens, die is gericht op de inventarisering van de mogelijkheden en problemen met betrekking tot de archivering van het materiaal en de resultaten van kwalitatief onderzoek.
Elke maatschappelijke sector heeft zijn eigen praktijkgerichte onderzoekstraditie met specifieke onderzoeksthema's en methodieken. Bijvoorbeeld gemeentelijke overheden doen onderzoek naar (door burgers ervaren) veiligheid, leefbaarheid en woonsatisfactie et cetera, zorginstellingen en diensten doen klanttevredenheidsonderzoek, onderwijsinstellingen doen vaardighedenonderzoek (zoals de Cito-toets), enzovoort. Dit zijn allemaal min of meer routinematige onderzoeksvormen met een vaste onderzoeksopzet waarbij vaak ook een eigen jargon wordt ontwikkeld. Bijvoorbeeld de term 'vragenlijstonderzoek' voor een gestandaardiseerde schriftelijke steekproef-survey.
Stefan Timmermans geeft in zijn heldere reactie antwoord op mijn vraag wat AA uiteindelijk toevoegt aan of anders/beter doet dan GT en ook op mijn vraag over de beperking van AA tot interpretatief onderzoek. Bij de beantwoording van deze laatste vraag maakt hij een onderscheid tussen enerzijds abductief denken (dat universeel in gebruik is voor de ontwikkeling van nieuwe inzichten, binnen en buiten de wetenschap) en anderzijds de abductieve analyse, die specifiek ontwikkeld is voor toepassing in interpretatief onderzoek. Echter, volgens de definitie van abductie zoals ik die eerder citeerde in de recensie, gaat het in de kern van de zaak om een systematische analyse van diversiteit in een iteratieve confrontatie van empirisch materiaal met een breed scala aan theorieën. Deze definitie van abductie legt geen beperking op aan het soort empirisch materiaal waarop AA van toepassing is. Vandaar mijn vraag naar een peirceiaanse classificatie van wetenschappen die wellicht zou kunnen voorzien in zo'n begrenzing van het toepassingsgebied. Die vraag is onbeantwoord gebleven.