In: Militaire spectator: MS ; maanblad ; waarin opgen. de officie͏̈le mededelingen van de Koninkl. Landmacht en de Koninkl. Luchtmacht, Band 178, Heft 7-8
In this essay, Berteke Waaldijk outlines the early development of gender studies in Utrecht through the course 'Between Margin and Centre, Women in Culture and Society'. The course lent itself perfectly to an interdisciplinary approach and addressed many interrelated themes, such as gender, colonialism, racism and a politics of location. The course was also an example of close collaboration between Berteke Waaldijk and Rosemarie Buikema, whose ideas and academic careers influenced each other.
In the literature on the impact of gender quota party magnitude appears as one of the most critical explanatory variables. A high party magnitude has long been argued to be a necessary condition for quota to be effective. However, recently a number of studies have shown that gender quota can be equally effective in the case of low party magnitude. An analysis of the Belgian regional elections for the years 1999, 2004 and 2009 shows that for quota to be effective it is crucial that they are tailored to the electoral system in which they are applied. Quota prove to be particularly effective when party magnitude is high while a placement mandate is effective when it covers a substantial part of the eligible list positions. We therefore conclude that effective quota can be designed for both high and low party magnitude. Adapted from the source document.
In de publieke beeldvorming waren middelgrote familiebedrijven altijd door mannen gedomineerd en werden vrouwelijke ondernemers aan de top als een randverschijnsel beschouwd. Toch maakten vrouwen gedurende de hele 20ste eeuw meer dan 20 procent van de zelfstandigen uit. Inmiddels is de belangstelling voor vrouwelijke ondernemers in onderzoek, politiek en media sterk toegenomen en worden hun prestaties in verleden en heden steeds meer op waarde geschat. Meestal wordt echter over het hoofd gezien dat vrouwen steeds in belangrijke mate hebben bijgedragen aan het succes van familiebedrijven, zelfs zonder dat zij direct zichtbaar waren als onderneemster.Deze bundel opent nieuwe perspectieven op de verschillende rollen van vrouwen als dochter, echtgenote, moeder, weduwe en onderneemster. Aan de hand van casestudies uit verschillende bedrijfstakken en tijdperken tonen elf essays de belangrijke invloed die vrouwen van oudsher in familiebedrijven hebben gehad. De bijdragen combineren invalshoeken uit de bedrijfs-, gender-, sociale en cultuurgeschiedenis om meer licht te werpen op de uiteenlopende rollen van vrouwen in bedrijven
Zugriffsoptionen:
Die folgenden Links führen aus den jeweiligen lokalen Bibliotheken zum Volltext:
In de publieke beeldvorming waren middelgrote familiebedrijven altijd door mannen gedomineerd en werden vrouwelijke ondernemers aan de top als een randverschijnsel beschouwd. Toch maakten vrouwen gedurende de hele 20ste eeuw meer dan 20 procent van de zelfstandigen uit. Inmiddels is de belangstelling voor vrouwelijke ondernemers in onderzoek, politiek en media sterk toegenomen en worden hun prestaties in verleden en heden steeds meer op waarde geschat. Meestal wordt echter over het hoofd gezien dat vrouwen steeds in belangrijke mate hebben bijgedragen aan het succes van familiebedrijven, zelfs zonder dat zij direct zichtbaar waren als onderneemster.Deze bundel opent nieuwe perspectieven op de verschillende rollen van vrouwen als dochter, echtgenote, moeder, weduwe en onderneemster. Aan de hand van casestudies uit verschillende bedrijfstakken en tijdperken tonen elf essays de belangrijke invloed die vrouwen van oudsher in familiebedrijven hebben gehad. De bijdragen combineren invalshoeken uit de bedrijfs-, gender-, sociale en cultuurgeschiedenis om meer licht te werpen op de uiteenlopende rollen van vrouwen in bedrijven
In 2005 en 2006 deed ik gedurende anderhalf jaar een studie naar het sociaal kapitaal van Marokkaanse vrouwen in Delfshaven, een 'achterstandswijk' in Rotterdam. Daarbij zocht ik naar de rol van de constructen gender, etniciteit en klasse in de vorming en de effecten van sociaal kapitaal. Sociaal kapitaal vatte ik op in de traditie van Bourdieu als het netwerk van de vrouwen, maar vooral ook de hulpbronnen die zij uit hun netwerken kunnen mobiliseren. Het doel was om niet alleen netwerken en hulpbronnen in kaart te brengen, maar echt uitspraken te kunnen doen over de mechanismen van sociaal kapitaal en vooral ook hoe in- en exclusie plaatsvindt (zie Van den Berg, 2007).
'Weer een Nederlander die wil weten hoe het met ons zit', hoorde socioloog Marguerite van den Berg vaak tijdens haar veldwerk in de Rotterdamse deelgemeente Delfshaven waar zij anderhalf jaar lang het sociaal kapitaal van eerste generatie Marokkaanse vrouwen uit de lagere sociaal-economische klasse onderzocht. Het doel van dit onderzoek was na te gaan hoe gender, etniciteit en klasse met elkaar samenhangen en het sociaal kapitaal van deze groep vrouwen kleuren. Tegen de achtergrond van het huidige Nederlandse beleid dat inzet op participatie van zogenoemde kansarmen om achterstand en achterstelling op te heffen en onder andere allochtone vrouwen te emanciperen, laat Van den Berg in deze studie 'kansarme' Marokkaanse vrouwen zelf aan het woord over hun sociale positie in Nederland en kansen op en verwachtingen ten aanzien van het verbeteren daarvan (sociale mobiliteit).