Suchergebnisse

De meritocratie gold lange tijd als belofte voor een meer open en gelijke samenleving. Een samenleving waarin mensen hun maatschappelijke positie verkrijgen op basis van hun eigen verdiensten. Maar wat als die verdiensten in hoge mate worden bepaald door je afkomst? Als een kind van hoogopgeleide ouders aanzienlijk meer kans maakt op succes in het onderwijs en op de arbeidsmarkt dan een kind van laagopgeleide ouders? En als ook nog eens blijkt dat het merendeel van de bevolking - inclusief de 'verliezers' - deze meritocratische principes onderschrijft? In Meritocratie: op weg naar een nieuwe klassensamenleving? Beschrijven gerenommeerde Nederlandse onderzoekers in hoeverre het huidige Nederland daadwerkelijk een meritocratische samenleving is. Vervolgens brengen zij de maatschappelijke gevolgen van hun bevindingen in kaart. Mondt de meritocratie niet uit in een nieuwe klassensamenleving, waarin de scheidslijnen nog scherper en hardnekkiger zijn dan in de voorbije industriële samenleving?

It is generally thought that all people should have equal opportunities and their social position should not be dictated by race, sex or heritage. This ideology of meritocracy has been embraced by the Dutch and other European societies. But is this something to strive for? This provocative book has a number of renowned philosophers and sociologists look at the downside of meritocracy. They show that meritocracy runs counter to other important ideals such as solidarity, respect and democracy. - Mensen moeten gelijke kansen hebben en hun maatschappelijk positie mag niet bepaald worden door afkomst, ras of sekse. Alleen hun eigen inzet en talent mogen tellen. Dit 'meritocratische ideaal' wordt in onze samenleving breed omarmd, Maar is dit ideaal wel zo aantrekkelijk? In deze bundel, die ongetwijfeld tot veel discussie zal leiden, buigt een aantal bekende filosofen en sociologen zich over de keerzijden van dit ideaal. Evelien Tonkens, Dick Pels, Pieter Pekelharing, Mark Bovens en Tsjalling Swierstra laten zien dat het meritocratische ideaal op gespannen voet staat met andere belangrijke idealen als onderling respect, solidariteit, democratie, onderhoud en een ontspannen samenleving.

Ce travail s'appuie sur l'analyse d'autobiographies d'instituteurs recueillies par Jacques Ozouf lors de l'enquête qu'il a réalisée en 1964 auprès des maîtres d'écoles survivants de la Belle époque et sur l'étude des conceptions républicaines en matière d'éducation populaire telles qu'elles apparaissent notamment dans les procédures de formation des élèves-maîtres à l'école normale dans une période de constitution du «corps enseignant» qui doit se substituer à des «individualités enseignantes» selon les expressions de Jules Ferry.
Le rapport qu'entretient l'instituteur républicain à son métier (vocation et mission) et la vision qu'il a -et transmet- du monde social (vision culturelle du monde social et moralisme social) rapportés à la fois aux caractéristiques sociologiques de son milieu d'origine et à la formation professionnelle qu'on lui impose, peuvent échapper aux interprétations moralisantes qui font du maître d'école des débuts de la IIIe République le champion du conservatisme social ou l'artisan de la libération du «peuple». Si éthique professionnelle repose tout la fois sur l'inculcation du respect de la "haute culture" et sur la conviction de la modestie de leur savoir, définissant ainsi aux "primaires" -sans cesse rappelés ordre culturel- des territoires culturels légitimes, les histoires familiales des ins tituteurs sont elles aussi porteuses une conscience des limites ; ainsi préparés adhérer aux thèses républicaines de école libératrice et de la meritocratie à partir d'une expérience sociale personnelle de libération par l'école les enseignants de l'école élémentaire sont également prédisposés à porter sur le monde rural un regard observateur d'esthète ou d'ethnologue, signe une solidarité conservée mais discutée leur milieu d'origine.