Suchergebnisse

Die Analysen des Sammelbandes "Das Europa der Europäer" basieren im Gegensatz zu den meisten anderen Untersuchungen zu den Grundeinstellungen europäischer Bürger auf qualitativen Untersuchungsmethoden. Der Beitrag erläutert die methodischen Grundlagen. Zunächst werden die Forschungsfragen und -hypothesen vorgestellt, die die Analysen geleitet haben. Um herauszufinden, was die europäischen Bürger über Europa denken, wurden vertiefte leitfadengestützte Interviews durchgeführt, deren Ziele, Organisation und Durchführung näher erläutert werden. Weiter geht der Beitrag auf die Auswahl der Befragten und deren Beziehung zu den Interviewpartnern ein und fragt nach der Repräsentativität und Gültigkeit der Ergebnisse. Außerdem werden in dem Beitrag Probleme von Meinungsforschung aufgeworfen, so z. B. die Frage: Wurde die Grundeinstellung beobachtet oder ein Artefakt erzeugt? (ICB2)

Die politische Verwendung des Wortes "Neoliberalismus" kümmert sich wenig um die tieferen, wissenschaftlichen Grundlagen neoliberaler Theorien. Der vorliegende Beitrag rekonstruiert daher die Genese des Neoliberalismus aus einer ideengeschichtlichen Perspektive. Dabei wird Neoliberalismus eher als politische Weltanschauung denn als einheitliche Theorie aufgefasst. Zunächst wird der Begriff "Neoliberalismus" geklärt und dazu in seinem historischen Kontext rekonstruiert. Danach werden die unterschiedlichen Wirtschaftstheorien im Neoliberalismus in einem kurzen Überblick dargestellt. Auf drei Theorien, die methodologisch-individualistisch vorgehen, wird ausführlicher eingegangen. Insofern die geistes- und kulturgeschichtliche Konstellation Wiens um 1900 den entscheidenden Hintergrund für die Herausbildung von Neoliberalismus und methodologischem Individualismus (MI) bildet, findet sich zumindest ein gemeinsamer Bezugspunkt der beiden Begriffe. In einem weiteren Teil geht der Artikel ausführlicher dem Konzept des "methodologischen Individualismus" nach. Es wird gezeigt, dass MI ein "janusköpfiger" Begriff ist. Deshalb wird in diesem Teil vor allem ein historischer und rekonstruktiver Zugang gewählt. Im letzten Teil wird dann auf marxistische Arbeiten eingegangen, die sich mit MI und Neoliberalismus beschäftigt haben. (ICA2)

Dit is een waarschuwing. Bij de redactie van KWALON is chronische methodologische Q-koorts geconstateerd. Deze uit zich onder meer in symptomen als openheid, een dynamisch en emergent ontwerp, empirie-gedrevenheid, een oriëntatie op betekenisgeving, interpretatie en theorie-ontwikkeling en (koortsachtige) iteratie. Gelukkig staat geneesheer Verschuren paraat en is de behandeling in dit nummer in gang gezet in de vorm van een injectie van q – kleine Q dus – gekenmerkt door, onder meer, geslotenheid, een statisch en voorgestructureerd ontwerp, theorie-gedrevenheid, een onbeperkte oriëntatie op verklaren en (rustgevende) lineariteit. In de terminologie van Verschuren mag Q dan wel praktijkrelevant zijn, q is praktijkgericht en daar mag volgens hem wel wat meer aandacht aan worden besteed. Je zou ook kunnen zeggen dat q vaak praktijkbepaald is, in die zin dat onderzoek gebaseerd op q een grotere kans heeft op financiering dan onderzoek gebaseerd op Q. Komt dat misschien doordat de kenmerken van q-onderzoek lijken op die van kwantitatief onderzoek, in die zin dat q-onderzoek veel weg heeft van het toetsen van vooropgestelde hypothesen? En dat dit makkelijker en beter te legitimeren is naar beleidsbepalers en financiers toe?