De vrouw in de Renaissance
In: Utrecht Renaissance studies 1
13 Ergebnisse
Sortierung:
In: Utrecht Renaissance studies 1
In: Utrecht Renaissance studies 6
In: Utrecht Renaissance studies 4
This book contains a unique new selection of his most important essays from the extensive oeuvre of the Dutch historian Johan Huizinga. These essays and studies have been chosen on the basis of the different subject matter that Huizinga was involved in; ranging from the Middle Ages, Renaissance, Modern History and Cultural History in general. These selections are introduced and illuminated by Prof. dr. Willem Otterspeer who is also Huizinga's biographer. Johan Huizinga was born in Groningen, in 1872. He studied Dutch and Oriental language and literature at the University of Groningen (1891 - 1895) and comparative linguistic at the University of Leipzig (1895-1896). In 1915, he was appointed professor of general history at the Leiden University. His most famous works include The Autumn of the Middle Ages (1919), which dealt with life, ideas, art, and behaviors of the upper classes of Burgundy in the 14th and 15th centuries, Erasmus (1924), a biography of the famous Dutch Renaissance scholar, and Homo Ludens (1938), focusing on the element of play in human culture. - De hand van Huizinga bevat een nieuwe selectie van de belangrijkste essays uit het omvangrijke oeuvre van de wereldberoemde Nederlandse historicus Johan Huizinga. Deze essays en studies zijn geselecteerd op basis van de diverse disciplines waarmee Huizinga zich bezighield - van de Middeleeuwen tot de Renaissance en van de moderne tot de algemene culturele geschiedenis. Deze selectie wordt geïntroduceerd en toegelicht door Huizinga-biograaf Willem Otterspeer. Johan Huizinga werd in 1872 in Groningen geboren. Tot zijn bekendste werken behoren Herfsttij der Middeleeuwen (1919), Erasmus (1924) en Homo Ludens (1938). De hand van Huizinga wordt gepubliceerd als onderdeel van "http://www.oapen.org/">OAPEN. "http://www.oapen.org/">OAPEN is een Open Access project voor het publiceren van monografieën in de geesteswetenschappen en sociale wetenschappen. De Open Access-beweging heeft zich snel ontwikkeld bij de publicaties van tijdschriften op het gebied van de natuurwetenschappen. Het consortium "http://www.oapen.org/">OAPEN bestaat op dit moment uit zes universitaire academische uitgevers, zij geloven dat de tijd rijp is dat de mogelijkheden van Open Access ook voor de geesteswetenschappen en de sociale wetenschappen volledig benut kunnen worden.
Remacle, E.: Les guerres de Yougoslavie: un nouveau multilateralisme ou la renaissance du concert des puissances? - S. 1-7. Detrez, R.: Kosovo - oorzaken en perspectieven. - S. 9-18. Wouters, J.: Kosovo en de internationale rechtsorde. - S. 19-21. Mollard la Bruyere, Y.: La politique européenne face aux Balkans. - S. 25-32. Appathurai, J.: The impact of the Kosovo crisis on Nato's new strategic concept. - S. 33-38. Buyse, A.: Kosovo en Europa's veiligheid. - S. 39-42
World Affairs Online
In: Studies stadsgeschiedenis 6
Lange tijd werd het zo voorgesteld dat middeleeuwse kooplieden verdoemd waren omdat zij winst nastreefden. Pas met de Italiaanse Renaissance en het protestantisme zou er bevrijding gekomen zijn en zou men volop winst hebben mogen maken zonder zich schuldig te moeten voelen. In werkelijkheid hadden theologen al tijdens de volle middeleeuwen alles in het werk gesteld om de rol van handelaars positief te herwaarderen en het winststreven uit de sfeer van het turpe lucrum te halen. Voorwaarde was enkel dat er eerlijke prijzen tot stand kwamen die - bij afwezigheid van bedrog en marktmanipulatie - w
In: Athenaeum Boekhandel canon
Cervantes, Lope de Vega, Gabriel Bocángel, Calderón de la Barca en natuurlijk Francisco de Quevedo, het is maar een greep uit de meesterdichters van wie werk in De Spaanse Gouden Eeuw in honderd sonnetten is opgenomen. Nijhoffprijswinnaar Dolf Verspoor nam van in totaal dertig bekende en minder bekende auteurs uit de Spaanse renaissance en barok herdichtingen op. Naast vele nieuwe vertalingen,waaraan Verspoor tot het eind van zijn leven heeft gewerkt, bevat de bundel zijn twee eerdere bundels sonnetten van Quevedo. Het geheel biedt een doorsnede van de poëzie van begin zestiende tot eind zeven
In: Perspektiven der Philosophie, Neues Jahrbuch 33
Preliminary material /Editors Perspektiven der Philosophie -- ERINNERN, BEWAHREN, FORTSETZEN. In memoriam Rudolph Berlinger /Martina Scherbel -- WAHRHEIT AUS DER EVIDENZ DES ICH BEI DESCARTES /Rainer Schäfer -- WILLENSFREIHEIT UND DETERMINISMUS. Zum anthropologischen Ansatz Ernst Tugendhats /Christian Fernandes -- ARS ET ARTES. Überlegungen zur antiken Metaphysik des Schönen /Edgar Früchtel -- SUBJEKTIVITÄT UND WESENSSCHAU. Zur visionären Gestaltung im Expressionismus /Theo Meyer -- LEBENSWERT, LUSTBILANZ, WELTPROZESS. Notizen zu Eduard von Hartmann (1842-1906) /Jürgen Große -- GRUNDPROBLEME DES NIHILISMUS: Von Jacobis Fichte-Kritik zu Heideggers Nietzsche-Rezeption /Edith Düsing -- DAS FÜNFTE EVANGELIUM. Zu Nietzsches Also sprach Zarathustra /Rainer Noske -- PHILOSOPHISCHE PERSPEKTIVEN UND PROBLEME IM POSTMODERNEN DENKEN /Kurt Mager -- WEISHEIT – EIN ANTIQUIERTER BEGRIFF IN DER PHILOSOPHIE?. Zur Möglichkeit und Notwendigkeit der gegenwärtigen Weisheits-Renaissance /Dagmar Fenner -- UNSER CHAMÄLEON. Die Weltchiffre des Menschen bei Pico della Mirandola und Albrecht Dürer /Leonhard G. Richter -- EIN SCHATZ AUS KÖNIGSBERG. Hieroglyphische Bilder göttlicher Weisheit /Dieter Harmening -- EDITH DÜSING: NIETZSCHES DENKWEG. Theologie – Darwinismus – Nihilismus. München: Wilhelm Fink Verlag 2006, 601 S. /Theo Meyer -- DIETER HARMENING: WÖRTERBUCH DES ABERGLAUBENS. Stuttgart: Reclam 2005, 520 S. /Theo Meyer -- Mitarbeiterliste 2007 /Editors Perspektiven der Philosophie -- Redaktion: PERSPEKTIVEN DER PHILOSOPHIE /Neues Jahrbuch -- PERSPEKTIVEN DER PHILOSOPHIE /Neues Jahrbuch.
Literature (Belles lettres) and rhetoric; Philosophy - 'De letteren? Daar stort geen brug van in', zei een Amsterdams taalkunde-hoogleraar in de jaren vijftig. Dit boek laat zien hoe de geschiedenis, de taalkunde, de letterkunde en de kunsten-disciplines desondanks deugdelijk zijn. Met begrippen uit de filosofie van de wetenschappen wordt het waarheidsstreven en de groei van kennis in deze zaken geanalyseerd. 'Coherentie' blijkt een sleutelwoord te zijn. Niettegenstaande de chaotische en soms tegendraadse discussie over de grondslagen van de geesteswetenschappen worden heldere lijnen getrokken, gebaseerd op voorbeelden van onderzoek van erkend hoog niveau. De auteur besteedt veel aandacht aan hoe kennis in taal wordt omgezet en aan de consequenties van deze vertaling. In een inleidend hoofdstuk wordt het renaissance-humanisme geschetst als de bron van de letteren als discipline, en wordt een aantal factoren beschreven die de letteren hebben gemaakt tot wat ze nu zijn. Het laatste hoofdstuk is gewijd aan de maatschappelijke waarde van de moderne vakbeoefening in deze disciplines.
De tragedie staat schijnbaar diametraal tegenover moraal en recht. Waar de tragedie de grillige breuklijnen en troebele wateren van denken en doen confronteert, bewegen recht en moraal in andere richting, naar heldere orde, herstel en behoud. Toch moeten beide in samenhang worden bezien, zoals in dit boek wordt bepleit.00Wij (post)moderne mensen zijn in belangrijk opzicht zoals de mens ten tijde van de Griekse tragediedichters. Onbedorven door latere filosofische overtuiging de werkelijkheid geheel begrijpelijk te kunnen maken, ondervonden zij nog de eindigheid en tragiek van het bestaan. Dit tragisch besef is na hen tot aan onze moderne tijd verdoofd en onderdrukt geweest.00De presocratische mens stelt ons voor indringende vragen met betrekking tot de gerechtigheid die in moraal en recht gezocht wordt. Kan het morele en juridische oordeel gezien worden als een esthetisch of tragisch oordeel? Hoe verhoudt de democratie zich tot de tragische bestaansdimensie en wat betekent dit voor de ziel en het geweten van de democratische mens? Binnen de sterk door rationalisme en positivisme beheerste wetenschap der rechtsgeleerdheid zijn deze indringende vragen nog nauwelijks aan de orde gekomen.00Uitgangspunt voor deze verkenningen is Friedrich Nietzsche: zijn filosofie van de geboorte en het verval van de tragedie en zijn hoop op een wederopleving van het tragische denken. Mét Nietzsche en tegen hem in, worden aanzetten tot een dergelijke renaissance gezocht in de sfeer van het religieuze denken: in het werk van (onder anderen) Pascal, Kierkegaard, Dostojewski, Unamuno, Berdyaev, Shestov, Marcel en Tillich. Hun werk inspireert tot de ontwikkeling van een ethiek en recht die openstaan voor de dynamiek van het leven en de menselijke existentie: voor een rechtsvinding als schepping van vorm, die beter kunst genoemd kan worden.00Timo Slootweg is universitair hoofddocent Rechtsfilosofie aan de Universiteit Leiden.
In: Rederijkersserie
Dutch literature; History, geography, and auxiliary disciplines - Nauw met elkaar verbonden, maakten theater en retorica vanaf de vijftiende eeuw in de Latijnse geleerdencultuur en de volkstalige wereld van het verstedelijkte Europa een renaissance door. Op basis van onderzoek naar ideeën, (literaire) praktijken en leden laat Lustige geesten zien dat de rederijkerskamers de Nederlandse variant waren van een vroegmoderne cultuur van publieke welsprekendheid, met het theater als quintessens. Rederijkers (rhetoriziens) drukten de intellectuele en maatschappelijke missies van hun kamers uit in het kernbegrip retorica (rhetorique) dat zowel verwees naar (utopische) idealen van burgerlijkheid als naar het toepassen van kennis (conste) in een geëngageerde cultuur. De noordelijke Nederlanden (vooral Holland en Zeeland) vormden met de zuidelijke (vooral Vlaanderen en Brabant) één rederijkerswereld van overlappende netwerken waarin via een actieve lees-, gespreks- en discussiecultuur internationale culturele trends lokaal en regionaal verwerkt werden. De middelen van publieke welsprekendheid (het schrijven en opvoeren van toneelspel, lied, gedicht) waren (intern) bedoeld om (in een ludieke en competitieve sfeer) de geest van jonge mannen uit gegoede families en middengroepen te vormen. Door de organisatie (extern) van opvoering in de lokale feestcultuur en op interlokale rederijkersfestivals functioneerden kamers als publicatiecentra voor hun beste schrijvers en performers. De rederijkers droegen zo bij aan de opkomst van een volkstalige geleerdencultuur en namen deel aan het publieke debat. Lustige geesten laat zo zien op welke manieren de sociale, institutionele en culturele elementen van de rederijkerscultuur de maatschappelijke invloed van de rederijkers bepaalden en hun bijdrage aan de opkomst van de (noordelijke) Nederlanden als Europees cultureel centrum. Lustige geesten wordt op unieke wijze aangevuld met de site "http://www.lustigegeesten.nl">www.lustigegeesten.nl. Deze site presenteert een proposografie van rederijkers - een database met biografietjes van alle bekende leden van de rederijkerskamers van Haarlem (1502-1650), Middelburg (1494-1650) en Den Haag (1494) - en een deel van de bestanden waarop de prosopografie en de analyses uit Lustige Geesten gebaseerd zijn. Eerder bij AUP verschenen: Om beters wille. Rederijkerskamers en de stedelijke cultuur in de Zuidelijke Nederlanden (1400-1650)| ISBN 978 90 5356561 2| maart 2008 Conformisten en rebellen. Rederijkerscultuur in de Nederlanden| ISBN 978 90 5356 618 3| januari 2004