Studying down, up, sideways, through, backwards, forwards, away and at home : reflections on the field worries of an expansive discipline / Ulf Hannerz -- Beyond the verandah : fieldwork, locality and the production of knowledge in a South African city / Leslie Bank -- Fieldwork on foot : perceiving, routing, socializing / Jo Lee and Tim Ingold -- Rendering and gendering mobile subjects in a globalized world of mountaineering : between localizing ethnography and global spaces / Susan Frohlick -- Post-diasporic Indian communities : a new generation / Anjoom Mukadam and Sharmina Mawani -- The Internet, cybercafés and the new social spaces of Bangalorean youth / Nicholas Nisbett -- Out of proportion? : anthropological description of power, regeneration and scale on the Rai Coast of Papua New Guinea / James Leach -- Far from the trobriands? Biography as field / Sigridur Duna Kristmundsdottir -- Diaspora, cosmopolis, global refuge : three voices of the supranational city / Nigel Rapport.
Verfügbarkeit an Ihrem Standort wird überprüft
Dieses Buch ist auch in Ihrer Bibliothek verfügbar:
"During three interview sessions in early and mid 2011 Glen H. Elder was asked to reflect upon the issue of time and the life course on the basis of his experience and contribution to the development and establishment of the life course approach. His interest in the subject now spans several decades. Recalling his personal history and involvement in life course research Elder reviews the approach's key categories including agency and timing, or the connection between agency and contingency. He discusses conceptual differences between the notions of biography and those applying to biographical, institutional and historical time. He reflects upon the interconnection of social change, historical events and the lives of individuals, and comments on contemporary challenges for modern lives. Finally, he discusses methodological advancements in life course research and his current and future research plans." (author's abstract)
"In the city of Puebla there lived an American who made himself into the richest man in Mexico. Driven by a steely desire to prove himself--first to his wife's family, then to Mexican elites--William O. Jenkins rose from humble origins in Tennessee to build a business empire in a country energized by industrialization and revolutionary change. In Jenkins of Mexico, Andrew Paxman presents the first biography of this larger-than-life personality. When the decade-long Mexican Revolution broke out in 1910, Jenkins preyed on patrician property owners and bought up substantial real estate. He suffered a scare with a firing squad and then a kidnapping by rebels, an episode that almost triggered a US invasion. After the war he owned textile mills and the country's second-largest bank, developed Mexico's most productive sugar plantation, and helped finance the rise of a major political family, the Ávila Camachos. During the Golden Age of Mexican cinema in the 1940s-50s, he lorded over the film industry with his movie theater monopoly and key role in production. Reputed as an exploiter of workers, a puppet-master of politicians, and Mexico's wealthiest industrialist, Jenkins was the gringo that Mexicans loved to loathe. After his wife's death, he embraced philanthropy and willed his entire fortune to a foundation named for her, which co-founded two prestigious universities and funded projects to improve the lives of the poor in his adopted country. Using interviews with Jenkins' descendants, family papers, and archives in Puebla, Mexico City, Los Angeles, and Washington, Jenkins of Mexico tells a contradictory tale of entrepreneurship and monopoly, fearless individualism and cozy deals with power-brokers, embrace of US-style capitalism and political anti-Americanism, and Mexico's transformation from semi-feudal society to emerging economic power"--
Zugriffsoptionen:
Die folgenden Links führen aus den jeweiligen lokalen Bibliotheken zum Volltext:
Aan de rij biografieën gewijd aan Nederlandse hoofdrolspelers in de Indonesische dekolonisatiekwestie is dan eindelijk ook die over Van Mook toegevoegd. Het werd tijd. Immers, de twee boekwerken over hem dateren alweer van 1982. Het betreffen de gedegen, maar verouderde studie van de hand van de Singaporese historicus Yong Mun Cheong en de oppervlakkige monografie van J.C. Bijkerk. Zou de Leidse historicus Tom van den Berge dan op basis van alle informatie die de laatste decennia beschikbaar is gekomen met de definitieve biografie komen over Van Mook en met name zijn zo controversiële handelwijze als luitenant-gouverneur-generaal uit de doeken doen? Voor wie in deze verwachting zijn boek ter hand neemt is het resultaat een tegenvaller. Waar in biografieën over landsbestuurders doorgaans de nadruk ligt op hun publieke loopbaan, overheerst in deze publicatie de persoonlijke dimensie: niet de koloniale bestuurder en zijn werk staan centraal, maar veeleer de mens Van Mook en zijn privéleven. Dat Van den Berge voor deze invalshoek heeft gekozen vloeit voort uit het feit dat hij als eerste toegang kreeg tot diens persoonlijk archief dat nog bij de familie berust. Dit bleek een dusdanige Fundgrube dat daaruit overwegend door hem is geput. Het heeft erin geresulteerd dat Van Mooks optreden als koloniaal bestuurder, getuige ook de beperkte raadpleging van primaire bronnen met betrekking tot zijn beroepsmatige werkzaamheden, er bekaaid vanaf is gekomen. In dat opzicht schiet de studie tekort. Immers, het belang van Van Mook als de architect van het dekolonisatiebeleid schuilt toch vooral in zijn optreden als landvoogd. De lezer had graag meer willen weten over de sleutelrol die Van Mook gedurende de jaren 1945-1948 heeft vervuld dan wat al genoegzaam bekend is. Aldus is het wachten nog steeds op degene die Van Mooks handelwijze in de dekolonisatieperiode alsnog tot onderwerp van grondige studie maakt. Deze kritiek laat onverlet dat de fraai uitgegeven en goed geschreven biografie wel degelijk belangrijk is. Wat het privéleven van Van Mook betreft voegt de studie veel nieuws toe aan de bestaande historiografie. Dankzij de te berde gebrachte vele nieuwe wetenswaardigheden kijkt de lezer met een andere blik naar Van Mook. Daarin schuilt ook de meerwaarde van het boek. Centraal staat Van Mooks Indisch bestaan met als leidraad de vraag hoe zijn bestaan in de kolonie hem heeft gevormd en zijn doen en denken heeft bepaald in het verwerkelijken van een onafhankelijk Indonesië. Van den Berge heeft zijn hoofdpersoon in al zijn facetten geschetst zonder diens onvolmaaktheden te verbloemen of te vergoelijken. Uit de biografie komt een gedreven, maar ook autoritair bestuurder naar voren die, overtuigd van zijn eigen kunnen en van de juistheid van zijn denkbeelden, geneigd was tot eigenzinnig en eigenmachtig optreden om zijn ideaal van 'een vrij en gelukkig Indonesië' te verwerkelijken. Al als jongeling ontbrak het Van Mook niet aan eigendunk en zag hij het als zijn roeping om Indonesië onafhankelijk te maken. Ambitieus en snel carrière makend binnen de Indische bestuursdienst maakte Van Mook zich daar sterk voor, maar hij had in de jaren dertig het politieke tij tegen om gestalte te geven aan zijn doel, terwijl de Tweede Wereldoorlog al helemaal roet in het eten gooide. De oorlogsjaren vormden wat zijn werk betrof als ook persoonlijk een waterscheiding in zijn leven. Tijdens de Japanse bezettingstijd was hij de belangrijkste vertegenwoordiger van Nederlands-Indië in de vrije wereld. Hij rekte als plaatsvervangend gouverneur-generaal en korte tijd als minister van Koloniën al zijn bevoegdheden tot het uiterste op om zijn ideaal van een zelfstandig Indonesië te realiseren zodra de bevrijding een feit zou zijn. Het uitroepen van de Republiek Indonesië meteen na de Japanse capitulatie doorkruiste echter zijn uitgedacht scenario. De daaruit voortvloeiende verwikkelingen probeerde hij uit alle macht in de door hem gewenste richting van een verantwoorde dekolonisatie te kanaliseren. De tegenkrachten waren echter te groot om te beheersen. Ook privé betekenden de jaren 1942-1945 een fundamentele wending in zijn leven. Gescheiden van zijn in Japanse kampen geïnterneerde vrouw en kinderen raakte de buiten de kolonie verblijvende Van Mook geheel van hen vervreemd. Hij kreeg een verhouding met zijn secretaresse. Omdat zijn echtgenote na de bevrijding weigerde te scheiden, verbrak zijn nieuwe liefde de relatie. De worsteling van een zwaar aangeslagen Van Mook met zijn emoties, samenvallend met het escalerende dekolonisatieconflict met de eerste politionele actie als dieptepunt, maakt het centrale hoofdstuk in de biografie over de jaren 1945-1948 tot een waar Grieks treurspel. Van Mook figureert erin als een tragische held die naarmate hij de greep op de gebeurtenissen verloor en zich door iedereen verlaten en onbegrepen voelde, van de weeromstuit steeds monomaner opereerde om al doende het tegenovergestelde te bewerkstelligen van wat hij beoogde, om uiteindelijk op pijnlijke wijze de laan te worden uitgestuurd. Met de uitvoerige weergave van wat zich privé allemaal achter de schermen afspeelde in deze jaren – de politieke verwikkelingen zijn slechts achtergrond – maakt Van den Berge het zeer aannemelijk dat Van Mooks persoonlijke omstandigheden zijn weerslag wel moet hebben gehad op zijn werk als landvoogd. Maar in hoeverre en op welke wijze zij zijn doen en laten hebben beïnvloed, daar laat hij zich niet over uit. Het wordt aan de lezer overgelaten eigen conclusies te trekken. Terwijl het dekolonisatiechapiter al zeer dramatisch is, de hoofdstukken daaropvolgend zijn welhaast nog aangrijpender en vormen het beste deel van het boek. Van den Berge beschrijft in al zijn details, maar toch ook geserreerd, de teloorgang van zijn hoofdpersoon. Het is een treurig relaas over een gedesillusioneerd man die niet alleen zijn ideaal niet had weten te verwezenlijken, maar ook nog eens zijn thuisland verloor. Daarbij was zijn nieuwe liefde uit zijn leven verdwenen. Na Indonesië kwam het niet meer goed met hem. Het is schrijnend te lezen hoe Van Mook, zich in Nederland niet thuis voelend en ook om zijn gezin te ontvluchten, uitweek naar de Verenigde Staten met zijn nieuwe levenspartner – zijn laatste secretaresse in Indonesië – in de hoop daar een nieuwe carrière te kunnen opbouwen. Het werd een deceptie. Zwervend van de ene tijdelijke functie naar de andere kwam hij tot de slotsom dat ook daar niemand op hem zat te wachten. Zijn rol op het (inter)nationale toneel was definitief uitgespeeld. Volledig op een dood spoor beland, vestigde hij zich tenslotte in Zuid-Frankrijk, alwaar hij zich schamend voor zijn leeg bestaan en zijn ongemakkelijke privéomstandigheden afsloot van de buitenwereld, om daar kort voor zijn 71ste verjaardag te overlijden. Al met al heeft Van den Berge op knappe wijze een bovenal menselijk beeld van Van Mook geschetst. Zijn relaas biedt inzicht in wie hij werkelijk was: een naar de buitenwereld toe imposante man die achter zijn zelfverzekerde voorkomen eenzaam en ongelukkig was. Die paradox alsmede het contrast tussen zijn zo glansrijk en boeiend leven in de schijnwerpers in Indonesië en zijn vastgelopen carrière en ontworteld bestaan daarna is wat de onthullende biografie ondanks zijn tekortkomingen zo fascinerend maakt en het lezen meer dan waard. ; The biography is about the personal life of the last Governer-General of colonial Indonesia, H.J. Van Mook (1942-1948)
Elisée Reclus, a heterodous and anti-conformist geographer in his biography and political commitment, but in her poderosa Nouvelle Géographie Universelle, a dominant position in Europe, an egemone continent at its time over almost the whole world for the power of its colonial empires, is it a geography that could be broken by 'Eurocentrism' or 'colonialism', as some critics have done? Or does it have elements of anti-conformism in line with the anarchical thinking of its author? We try to respond by first analysing the general representation of the continent and its borders in the text of the work. The problem of European hegemony and colonialism is then addressed by comparing this text with other contemporary sources, such as Reclus's articles and correspondence with its scientific collaborators. Finally, in this geography, we discover the germs of early critical thinking about the role of the continent at its time. ; Elisée Reclus, geografo eterodosso e anticonformista nella sua biografia e nel suo impegno politico, dedica però, nella sua poderosa Nouvelle Géographie Universelle, una posizione preponderante all'Europa, continente egemone alla sua epoca sulla quasi totalità del mondo per il potere dei suoi imperi coloniali. Si tratta di una geografia che si potrebbe tacciare di "eurocentrismo" se non di "colonialismo", come hanno fatto alcuni critici? O presenta invece degli elementi di anticonformismo in coerenza con il pensiero anarchico del suo autore? Si cerca di rispondere analizzando in primo luogo la rappresentazione generale del continente e dei suoi confini nel testo dell'opera. Si affronta poi il problema dell'egemonia europea e del colonialismo confrontando questo testo ad altre fonti contemporanee, come articoli e corrispondenze di Reclus con i suoi collaboratori scientifici. Si scoprono, infine, in questa geografia, i germi di un pensiero critico precoce sul ruolo del continente alla sua epoca. ; Elisée Reclus, a heterodous and anti-conformist geographer in his biography and political commitment, ...
"Marjorie Lambert's life story is intricately involved in the development of archaeology and institutional building in the American Southwest. She became a professional archaeologist and museum curator and was successful at both when relatively few women were able to enter either of these professions"--
Zugriffsoptionen:
Die folgenden Links führen aus den jeweiligen lokalen Bibliotheken zum Volltext:
The Bork Confirmation Spectacle-One Rejected -- The Thomas Confirmation Spectacle-One Accepted -- Iran-Contra -- Nicaraguan Insurgents, a Mideast War, Missiles for Money and Hostages, Dark Ops, Presidential Felonies, and More! -- The Clinton Impeachment -- Castro, Specter, and Some JFK -- Arafat and Specter-the Clinton Impeachment Explosion and the Fallout -- The Stimulus Vote -- A Change of Parties-Specter Becomes a Democrat -- Specter Takes on the Magistrates and Becomes an LGBTQ Crusader -- A Change of Insanity in Washington -- A Former Career Prosecutor Goes After Career Criminals -- Specter's Quest for Federal Funding for Stem Cells Fighting Windmills.
Verfügbarkeit an Ihrem Standort wird überprüft
Dieses Buch ist auch in Ihrer Bibliothek verfügbar:
Zusammenfassung: Er bestaan verschillende biografieën over Erich Ludendorff. Ze hebben gemeenschappelijk dat ze stoppen bij het jaar 1918, het einde van de Eerste Wereldoorlog. Dit is onterecht. Ludendorff ontwikkelde zich gedurende de piek van zijn lange carrière, tussen 1915 en grofweg 1925, tot de sterkste man op 'rechts'. Dus ook de jaren na de oorlog waren van groot belang. Hij was niet alleen een belangrijke veldheer die met Paul von Hindenburg het opperbevel voerde dat Duitsland militair de facto leidde na het ontslag van generaal Von Falkenhayn, maar hij was ook de belangrijkste intrigant tegen de Republiek van Weimar na de Eerste Wereldoorlog. Hij werkte direct samen met de moordenaars van Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg, hij stond dicht bij de moordenaars op Walter Rathenau, hij was voorman in twee staatsgreeppogingen, de Kapp-putsch en de Feldherrnhalleputsch en hij pacteerde bijna opnieuw, ditmaal tegen Hitler, in 1935. Ludendorff was tevens uitgever en verspreider van smaadschriften van ongekende felheid, zoals de Protocollen van de wijzen van Sion, waarmee hij het humus schiep waaruit de holocaust kon ontstaan en bovendien was hij een ongekende complotdenker. Hij onderhandelde al in de beruchte Wannseevila met de Duitse regering 17 jaar voordat daar tot de 'Endlösung' besloten werd, en in zijn huis werd de fataalste vriendschap van de 20ste eeuw gesloten: die tussen Heinrich Himmler en Auschwitz-commandant Rudolf Höss. Koppelen we daar zijn rol aan bij de communistische revolutie en de geblindeerde trein waarmee Lenin vanuit Zwitserland naar St. Petersburg reisde, dan is het beeld van deze man al heel wat veelzijdiger dan alleen de veldheer zoals de geschiedenis hem kent. Dr. Perry Pierik verdiepte zich lange tijd in het leven van deze omstreden man, wiens invloed nog nauwelijks begrepen wordt. Hitler dook niet uit het niets op in 1933. De zogenaamde 'missing years' van de 'Führer' waren in werkelijkheid het dictaat van Erich Ludendorff. Pierik schreef en redigeerde talloze boeken over de Eerste- en Tweede Wereldoorlog.
Acknowledgments -- Introduction -- The death path -- First inklings of trouble -- Dark explorations -- Down time -- Cubing -- Pent up -- Double lives -- Factors X -- The killer next door -- I have a problem -- Stir up the pot -- Looking back -- Greetings to my fans -- Story, interrupted -- The inner minotaur -- Epilogue: the tipping point -- Bibliography -- Index.
Verfügbarkeit an Ihrem Standort wird überprüft
Dieses Buch ist auch in Ihrer Bibliothek verfügbar: