De collectieve sector gaat in zaken
In: Openbaar bestuur: tijdschrift voor beleid, organisatie en politiek, Band 4, Heft 9, S. 5-7
ISSN: 0925-7322
12 Ergebnisse
Sortierung:
In: Openbaar bestuur: tijdschrift voor beleid, organisatie en politiek, Band 4, Heft 9, S. 5-7
ISSN: 0925-7322
In: Openbaar bestuur: tijdschrift voor beleid, organisatie en politiek, Band 6, Heft 3, S. 12-15
ISSN: 0925-7322
In: Christen-democratische verkenningen: CDV, Heft 2, S. 76-85
ISSN: 0167-9155
In: ASPA classics
The third edition of The Public Sector is fully revised and updated to include coverage of the New Public Management. Lane introduces the major concepts, models, and approaches surrounding the public sector within a three-part framework.
Leading experts from a number of countries examine the similarities and differences, common problems and the future form of the public sector. They argue that public sector reform deals with matters of justice and not just efficiency.
In: Governance and public management
"Governance of Public Sector Organizations examines recent changes in central governmental administration in contemporary democracies by focusing on organizational forms and their effects. There is a considerable need for such knowledge in a period when governments are constantly restructuring their administration. This book studies and explains how New Public Management (NPM) and post-NPM reforms affect the organizational proliferation and specialization, as well as the autonomy and control of central agencies. New empirical data sheds light on the effects of these changes on organizational performance. The book describes how 'whole-of-government' initiatives with emphasis on reassertion of the centre and horizontal coordination supplement NPM reforms, producing increased layering and complexity in government organizations. The contributors to this volume examine agencies in Australia, Canada, the UK, Hong Kong, Norway, Germany, the Netherlands, Switzerland, Belgium, Italy and Hungary. By combining survey, mapping and case study methodologies, they show that structural, cultural, task-related and historical features interact in shaping organizational reforms"--Provided by publisher.
Historical foundations of KM -- KM : a self-regulating social system -- The technology and processes subsystem -- Knowledge processes and policy directives -- Principles and processes in implementing KM -- Building a collaborative learning culture -- KM and organizational learning -- KM and innovation in government -- Knowledge management in the public sector -- The public-sector chief knowledge officer -- Knowledge management at NASA / Edward Hoffman, Jon Boyle, and Anthony J. Maturo -- KM at the army's communications-electronics command / Susan L. Kappi -- KM at the Virginia Department of Transportation / Maureen L. Hammer -- Conclusion : knowledge management's role in the drive to transform government.
Introduces public management students and government and nonprofit administrators to the practices of Knowledge Management. This book focuses on knowledge management techniques in government agencies, and it covers such concepts as collecting, categorizing, processing, distributing, and archiving critical organization data and information.
pt. 1. Concpets -- 1. The terrain of planning theory -- pt. 2. Traditions -- 2. Two centuries of planning theory: an overview -- 3. Planning as social reform -- 4. Planning as policy analysis -- 5. Planning as social learning -- 6. Planning as social mobilization -- pt. 3. Emergents -- 7. Where do we stand? -- 8. From critique to reconstruction -- 9. The recovery of political community -- 10. The mediations of radical planning.
In: WRR rapport
Economics - Op basis van een dynamisch multi-sectormodel en een optimaliseringstechniek komt de raad tot de conclusie dat het technisch-economisch mogelijk is in de komende tien jaar de bestaande werkloosheid weg te werken en het groeiend arbeidsaanbod in te zetten. Een belangrijke voorwaarde is wel dat de overheid en de sociale partners meer risico's durven nemen. Het niveau van de investeringen moet worden verhoogd, inclusief investeringen ten behoeve van bescherming van het milieu. De export moet jaarlijks groeien met 5 à 6 procent. De raad pleit voor een terugkeer naar een structurele begrotingsnormering. Dit houdt in dat omvang, samenstelling en tekort van de collectieve sector worden beoordeeld in de context van de gehele economie.
In: http://dspace.library.uu.nl/handle/1874/521
Effecten op de modernisering van de industrie en de vraag naar arbeid Na de val van de Berlijnse muur in 1989 en het verdwijnen van het socialisme werd Hongarije een aantrekkelijke bestemming voor buitenlandse directe investeringen (FDI). De combinatie van marktpotentie, lage loonkosten en een relatief liberaal investeringsklimaat sprak veel bedrijven aan. De Hongaarse regering voerde bovendien een actief beleid. Een belangrijk instrument hierin was de privatisering van staatsbedrijven. De belangrijkste reden voor het aantrekken van buitenlandse strategische investeerders is het binnenhalen van westerse management technieken en moderne technologie en knowhow. Buitenlandse bedrijven beschikken niet alleen over de vereiste kennis, maar ook over de financiële middelen die nodig zijn voor de modernisering van de productiestructuur. Daarbij kunnen buitenlandse investeringen een belangrijke rol spelen in de transitie naar een markteconomie De centrale probleemstelling van dit onderzoek is als volgt geformuleerd: Wat zijn de directe en indirecte effecten van buitenlandse directe investeringen op de modernisering van de industrie in Hongarije, en wat zijn de gevolgen van deze modernisering voor de vraag naar arbeid, zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin? Voor dit onderzoek is gekeken naar de drie industriële sectoren die de grootste buitenlandse inmenging hebben: de werktuigbouwindustrie, de elektrotechnische industrie en de voedings- en genotmiddelen industrie. Daarnaast hebben we ons beperkt tot de regio's waar de meeste buitenlandse investeringen te vinden zijn. Het gaat hier om Boedapest en de omringende provincie Pest (samen de centrale regio) en de provincies Györ-Moson-Sopron, Vas, Veszprém, Komárom-Esztergom en Fejér (noordwest Hongarije). In de macroregio's centrum en noordwest Hongarije bevindt zich overigens de grootste concentratie buiten-landse investeringen van geheel Centraal- en Oost-Europa. Op basis van een disproportineel gestratificeerde steekproef zijn in 1997 interviews afgenomen bij 50 buitenlandse bedrijven in Hongarije: 29 met bedrijven die in het kader van de privatisering van staatsbedrijven hebben geïnvesteerd en 21 met bedrijven die een nieuwe vestiging hebben opgezet, een zogenaamde 'greenfield' investering. Daarnaast zijn interviews afgenomen bij 13 Hongaarse geprivatiseerde bedrijven, waardoor het mogelijk wordt de onderzoeksbevindingen in perspectief te plaatsen. In de context van het socialistische verleden van Hongarije is de wijze van vestiging van buitenlandse bedrijven een belangrijke verklarende variabele. Bedrijven die middels privatisering in Hongarije hebben geïnvesteerd hebben direct te maken met deze socialistische erfenis. Dit houdt in dat zij veelal geconfronteerd worden met verouderde machines en technologie, overbemensing, lage productiviteit, lange hiërarchische lijnen, inflexibele pro-ductiemethoden en incapabel management. Daarentegen worden greenfield investeringen, waarbij een geheel nieuwe fabriek wordt opgericht, slechts indirect geconfronteerd met deze erfenis, bijvoorbeeld door een algeheel gebrek aan mensen met de juiste managementkwaliteiten en een lage arbeidsmoraal. Zij kunnen de nieuwe vestiging inrichten naar de laatste technologische inzichten en hebben een positief effect op werkgelegenheid. DIRECTE EFFECTEN OP DE MODERNISERING Uit het onderzoek komt duidelijk naar voren dat zowel geprivatiseerde bedrijven als greenfields een belangrijke rol spelen in de technologische modernisering van de Hongaarse industrie in directe zin (binnen de eigen vestiging). De wijze waarop verschilt echter sterk tussen beide typen bedrijven. Greenfield investeringen worden uitgerust met moderne machines. Maar wanneer het gaat om een bedrijfsverplaatsing, waarbij productiecapaciteit van een westerse vestiging omwille van loonkosten verplaatst wordt naar het goedkope Hongarije, gaat die verplaatsing veelal samen met een fysieke verplaatsing van productielijnen, waardoor sommige greenfields niet (uitsluitend) met nieuwe machines worden uitgerust. Geprivatiseerde bedrijven blijken bij aanvang inderdaad geconfronteerd te worden met een verouderd machinepark. Gemiddeld gaat het hier om 56% verouderde of sterk verouderde machines. Dit aandeel is in de tussentijd echter sterk afgenomen tot 28% en zal naar verwachting nog verder dalen, aangezien in 90% van de buitenlandse geprivatiseerde bedrijven verdere investering in technologische modernisering gepland is. De meeste geprivati-seerde bedrijven volgen een snelle, maar geleidelijke moderniseringsstrategie. Daarentegen vervangt een aantal bedrijven het gehele machinepark kort na de overname. Deze bedrijven worden ook wel aangeduid als 'brownfield' investeringen. Voor deze bedrijven is alleen de merknaam en het marktaandeel van belang in de overname, niet het bedrijf op zich. Verder bleek dat bedrijven in arbeidsintensieve sectoren minder (snel) moderniseren, omdat de kostenbesparingen van moderne machines hier minder zijn als gevolg van de lage loonkosten. Dit geldt met name voor bedrijven in de werktuigbouwindustrie, waar veel handmatig werk moeilijk te vervangen is door machines. Het gaat hier veelal om investerin-gen waarbij het kostenmotief een belangrijke rol speelt (loonveredeling), in relatie met de technische vakkennis van werknemers. De Hongaarse geprivatiseerde bedrijven in ons onderzoek hebben hun positie ten op-zichte van buitenlandse investeerders vooralsnog alleen maar zien verslechteren. Om te beginnen hebben zij een slechtere uitgangspositie dan de buitenlandse geprivatiseerde bedrijven. Bij de start is gemiddeld meer dan driekwart van de productielijnen verouderd of sterk verouderd. Hongaarse bedrijven bleken tot op heden niet in staat om hierin verbetering te brengen. De technologische modernisering bij Hongaarse bedrijven wordt bemoei-lijkt door financiële restricties (hoge rentevoet in relatie tot winstverwachting) en te hoge rstrekkers als gevolg van verouderde machines. DE VRAAG NAAR ARBEID De effecten van buitenlandse investeringen op de arbeidsvraag zijn aanmerkelijk, zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht. Greenfield investeringen hebben vele nieuwe arbeidsplaatsen gecreëerd. Niet alleen door het opzetten van nieuwe productievestigingen maar met name ook door de continue uitbreiding van productiecapaciteit daarna. Deze voorzichtige, maar tegelijkertijd agressieve investeringspolitiek is kenmerkend voor buitenlandse in-vesteringen in Hongarije. De werkgelegenheidseffecten van geprivatiseerde bedrijven waren in de eerste jaren overwegend negatief. Dit is niet zozeer het gevolg van de introductie van nieuwe technologieën maar van organisatorische aanpassingen, zoals het bestrijden van overbemensing en het afstoten of sluiten van afdelingen en collectieve voorzieningen. Echter, uit het onderzoek komt naar voren dat de werkgelegenheidseffecten in geprivatiseerde bedrijven niet per definitie negatief zijn. In de helft van de bedrijven vonden we een toename van de werkge-legenheid tussen het moment van vestiging en de periode waarin de interviews plaatsvonden. Deze stijging is voornamelijk het gevolg van de oprichting van nieuwe afdelingen, zoals bijvoorbeeld verkoop en distributie, en een toename in productiecapaciteit. Een bijkomende factor is dat niet alle bedrijven in dezelfde mate met overbemensing te maken kregen, bijvoorbeeld omdat sommige deels geherstructureerd zijn voor privatisering. Belangrijker voor het transitieproces zijn wellicht de effecten van buitenlandse bedrijven op de arbeidsmarkt in kwalitatieve zin. De buitenlandse investeerders hebben een positief beeld van de Hongaarse beroepsbevolking als het gaat om het opleidingsniveau, de bereid-heid om te leren en de aanpassing aan de nieuwe economische en politieke situatie. De vakkundigheid van werknemers maakt het voor buitenlandse investeerders gemakkelijk om werknemers vertrouwd te maken met de nieuwe technologieën (veelal on-the-job). Ook hebben zij weinig problemen bij het vervullen van vacatures op de werkvloer. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat buitenlandse investeerders die Hongarije als een export platform gebruiken, niet alleen op zoek zijn naar goedkope arbeidskrachten, maar veelal naar goed opgeleide goedkope arbeidskrachten. De mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt is het grootst voor management functies. Dit kan gezien worden als een indicatie voor de bijdrage van buitenlandse investeringen aan de organisatorische modernisering. Buitenlandse investeerders hebben grote problemen in het vervullen van vacatures voor sleutelposities, met name op het terrein van personeelsmanagement, logistiek, productie, verkoop en marketing, financiën en kwaliteitscontrole. De tekorten zijn het resultaat van de afwezigheid van deze functies onder het socialistische regime, de langzame aanpassing van het onderwijssysteem, het stijgende aantal buitenlandse bedrijven, en het feit dat Hongaren nog steeds moeite hebben met het nemen van verantwoordelijkheid. Buitenlandse investeerders leveren een actieve bijdrage door de opleiding van personeel in bovengenoemde werkvelden zelf ter hand te nemen. Dit neemt niet weg dat het merendeel van de managers pessimistisch is over een verbetering in de situatie op korte termijn. Uit de interviews met Hongaarse bedrijven komt daarentegen naar voren dat zij geen problemen ondervinden bij het vervullen van sleutelposities. Dit kan gezien worden als een indicatie voor de beperkte modernisering die hier tot op heden heeft plaatsgevonden. De problemen richten zich hier meer op het behouden van geschoolde werknemers, aangezien buitenlandse bedrijven een voorkeur hebben voor het aanstellen van deze ervaren vakmensen. Het gevolg is dat buitenlandse bedrijven – die een hoger salaris en betere secundaire voorwaarden bieden en een beter imago als werkgever genieten – de arbeidsmarkt afromen, in plaats van dat zij een directe bijdrage leveren aan het terugdringen van de werkloosheid. Het opleiden van personeel is in vrijwel alle buitenlandse bedrijven belangrijk. Ten dele zijn deze trainingen gericht op het opheffen van tekorten op de arbeidsmarkt. Verder zijn er interne opleidingen die direct gerelateerd zijn aan de technologische modernisering. Het gaat hier met name om training on-the-job. Naast de functiegerelateerde opleidingen zijn buitenlandse investeringen belangrijk in het overbrengen van 'soft skills' op Hongaarse werknemers. Dit geldt zowel voor werknemers op de werkvloer als in het management. Bijna alle buitenlandse bedrijven in het onderzoek trainen hun werknemers in teamwork (het werken in teamverband bleek een groot probleem voor de meeste werknemers) en proberen werknemers te motiveren. Buitenlandse investeerders spelen bovendien een belangrijke rol in het overbrengen van implicatie kennis ('tacit knowledge') op hun werknemers. Niet alleen door hun aanwezigheid, maar ook omdat zij over het algemeen veel tijd en geld steken in het veranderen van de wijze van denken en manier van werken van hun werknemers. De trainingen in 'soft skills' zijn erop gericht de flexibiliteit te verhogen en de concurrentiepositie te verbeteren. Maar het zijn tegelijkertijd ook belangrijke elementen in de transitie van de arbeidsmarkt. Arbeid is een belangrijke factor in de locatiekeuze van bedrijven. Dit is op zich niet zo verwonderlijk, aangezien de best gekwalificeerde Hongaarse arbeidskrachten in de onderzochte regio's te vinden zijn. Maar het toenemende aantal buitenlandse bedrijven zorgt in de grote industriegebieden (Boedapest, Györ en Székesfehérvár) voor een krappe arbeidsmarkt. Het tekort aan werknemers voor managementposities is met name buiten Boedapest groot. INDIRECTE EFFECTEN OP DE MODERNISERING De indirecte effecten van buitenlandse investeringen op de modernisering hebben betrekking op de diffusie van moderne technologieën en organisatorische knowhow op lokale Hongaarse bedrijven, via de inkooprelaties met Hongaarse toeleveranciers en onderaanne-mers (subcontractors). Middels de diffusie van de modernisering naar Hongaarse bedrijven, zijn de vermeende positieve effecten van buitenlandse bedrijven veel groter, dan wanneer deze beperkt blijven tot de buitenlandse vestigingen. Rekening houdend met de relatief korte tijd dat de meeste buitenlandse bedrijven actief zijn in Hongarije en de onduidelijke economische situatie in de eerste jaren van de transitie, kunnen we stellen dat zowel geprivatiseerde bedrijven als greenfields een groot aandeel van hun totale inkoop betrekken van lokale Hongaarse bedrijven. Voor geprivatiseerde bedrijven is dit een derde, voor greenfields een kwart. De belangrijkste redenen om gebruik te maken van Hongaarse toeleveranciers zijn gunstige prijzen, en verassend leveringscondities. Hoewel de meeste Hongaarse bedrijven niet vertrouwd zijn met recente ontwikkelingen in toelevering zoals just-in-time, is geografische nabijheid een belangrijke factor, zowel met betrekking tot afstand als flexibiliteit. Een belangrijke belemmerende factor in lokale toelevering is het gegeven dat voor een groot aantal producten geen Hongaarse toeleveranciers te vinden zijn. De relaties tussen buitenlandse en Hongaarse bedrijven kunnen gezien worden als een indicator voor diffusie. Belangrijker in het geval van Hongarije is actieve diffusie, hier gedefinieerd als het verstrekken van assistentie of hulp die niet valt onder de normale uitwisseling van informatie met toeleveranciers of subcontractors. Meer dan de helft van de buitenlandse bedrijven geeft op een of andere manier hulp, waarbij bedrijven die meer lokaal inkopen vaker assistentie verlenen. Deze hulp is vooral in de vorm van technische en organi-satorische assistentie. De laatste krijgt op vele manieren gestalte, zoals bijvoorbeeld mana-gement assistentie, consultancy, en hulp in de implementatie van kwaliteitscontrole en just-in- time levering. Meer dan tweederde van de buitenlandse bedrijven verwacht een toename van de inkoop bij Hongaarse bedrijven. Deze verwachting is gebaseerd op een toename van de productie in Hongarije, logistieke gronden, een algemene tendens van toenemende uitbesteding, en een verbetering van de productkwaliteit bij een groeiend aantal Hongaarse bedrijven. TOT SLOT Buitenlandse investeringen hebben een aanzienlijke en overwegend positieve invloed op de modernisering van de industrie en de veranderingen op de arbeidsmarkt, beide centrale elementen in de transitie naar een markteconomie. In dit opzicht kan gesteld worden dat de nagenoeg afgeronde privatisering succesvol is geweest. Vooralsnog blijven de moderniseringseffecten echter hoofdzakelijk beperkt tot de buitenlandse vestigingen, ondanks de groeiende inbedding van buitenlandse bedrijven in de Hongaarse economie. De stijgende discrepantie tussen buitenlandse en Hongaarse bedrijven is dan ook een bron van zorg voor de nabije toekomst.
BASE