Suchergebnisse

Katalog einer Ausstellung zu den pakistanischen Stammesgebieten. Peshawar, Peshawar Museum, 27 November - 12 Dezember 2021. Pakistan zählt zu den ältesten Partnerländern des Bundesministeriums für wirtschaftliche Zusammenarbeit und Entwicklung (BMZ) in Asien. Bereits im Jahr 1961 wurden erste gemeinsame Projekte ins Leben gerufen. Entwicklungsinitiativen wurden über die vergangenen sechs Jahrzehnte hinweg immer wieder an neue Herausforderungen und sich verändernde soziale, wirtschaftliche wie auch ökologische Rahmenbedingungen angepasst. Ein Beispiel für die langjährige und vertrauensvolle Zusammenarbeit mit Pakistan ist das FATA-Entwicklungsprogramm, das die Deutsche Gesellschaft für Internationale Zusammenarbeit im Auftrag des BMZ und kofinanziert durch die Europäische Union in der Provinz Khyber Pakhtunkhwa im Nordwesten des Landes umsetzt. Hier arbeitet die GIZ seit 2009 eng mit ihren lokalen Partnerinnen und Partnern an der Verbesserung der Lebensbedingungen der Bevölkerung in den Stammesgebieten entlang der gebirgigen Grenze zu Afghanistan. In dieser heute "Merged Areas" genannten Region liegt ein besonderes Augenmerk auf der Verbesserung staatlicher Dienstleistungen in den Sektoren Bildung und Gesundheit sowie auf der Reintegration von Binnenvertriebenen. Durch die Förderung von Bürgerbeteiligung und Selbstverwaltung, wie auch eines staatlich-zivilgesellschaftlichen Dialogs zur Entwicklungsplanung, unterstützt das Programm die politische und administrative Integration der bis 2018 weitgehend autonomen und von zahlreichen Konflikten geprägten Stammesdistrikte in die Provinz Khyber Pakhtunkhwa. Die Region ist historisch und politisch bedeutsam. Mit dem Khyber-Pass liegt sie an der Schnittstelle zwischen West- und Südasien, was die einzigartige Kultur der Stammesgebiete bis heute prägt. Das Buch gibt nicht nur tiefe Einblicke in die Geschichte, Politik und in die reichen Traditionen der Menschen in dieser unruhigen Grenzregion, es legt auch ein beredtes Zeugnis über die facettenreiche Entwicklungszusammenarbeit zwischen Deutschland und Pakistan ab.

Het is voor vrouwen nooit gemakkelijk geweest om door te breken in de kunstwereld. Kunsthistorica Christiane Struyven brengt het verhaal van 50 kunstenaressen van 1850 tot nu. Zij situeert de vrouwen in vijf hoofdstukken in hun socio-maatschappelijke en culturele context. In het Parijs van 1850-1900 zijn knappe vrouwelijke impressionisten aan het werk, tussen 1900-1940 maken top-avant-gardisten zich verdienstelijk in Berlijn, Moskou en New York. Tussen 1940-1970 zijn dan weer abstract expressionisten in New York actief, en nog steeds in New York explodeert even later, tussen 1970-1990, de feministische kunst. Tenslotte is er de geglobaliseerde kunst met topkunstenaressen vanaf 1990. Het gaat van Rosa Bonheur tot Jenny Saville, en van Dora Maar tot Kimsooja en Kara Walker

De wetenschappelijke beoefening van het burgerlijke recht tussen 1940 en 1992' is een vervolg op een eerdere studie over de Nederlandse privaatrechtbeoefening in de lange 19e eeuw (2015). Centraal in het boek staan de wetenschappelijke methoden, zoals de dogmatische en de empirische, die de Nederlandse civilisten in de 20e eeuw hebben gebruikt. 0Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw maakten deze methoden zich langzaam maar zeker los van de methoden in de rechtsvinding. Daarnaast is er in het boek aandacht voor de rol van de rechtsvergelijking in de beoefening van het burgerlijke recht en voor het verschijnsel van de doorwerking van het publiekrecht (in het bijzonder het bestuursrecht) in het privaatrecht. De gedachte overheerste in de jaren vijftig dat de contractsvrijheid dood was