Globalisering en arbeidsverhoudingen
In: Tijdschrift voor arbeidsvraagstukken, Band 24, Heft 3
ISSN: 2468-9424
9 Ergebnisse
Sortierung:
In: Tijdschrift voor arbeidsvraagstukken, Band 24, Heft 3
ISSN: 2468-9424
In: Tijdschrift voor arbeidsvraagstukken, Band 24, Heft 1
ISSN: 2468-9424
In: KWALON: Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek, Band 24, Heft 2
ISSN: 1875-7324
In een tijd dat het studenten Nederlands verboden of afgeraden wordt om in hun moedertaal over hun vak te schrijven, is het een klein mirakel dat we als KWALON-redactie erin slagen driemaal per jaar uit te komen met Nederlandstalige artikelen. Als redacteuren ervaren we de druk tot 'verengelsing' voortdurend, want voor veel auteurs 'loont' een bijdrage in KWALON niet. Voor dergelijke teksten ontvang je geen punten in het universitaire digitale boekhoudsysteem, dat zicht biedt op de productiviteit van een universiteit. Met het publiceren van een Engelstalige tekst scoor je niet alleen in eigen land, maar ook daarbuiten. De 'verengelsing' van het universitaire systeem lijkt deel uit te maken van een globaliseringsproces, waarnaar niet enkel universiteiten in Nederland zich schikken, maar ook universiteiten elders in Europa of andere werelddelen. En ook de jeugd van tegenwoordig lijkt zich daarnaar te plooien, wat onder andere zichtbaar werd in de vele Engelstalige slogans die tijdens klimaatdemonstraties werden meegedragen. Het roept de vraag op of het zinvol is om door te gaan met een Nederlandstalig tijdschrift dat zich beperkt tot een Nederlandstalig publiek en gespecialiseerd is in discussie en reactie rond kwalitatief onderzoek. Informatie over kwalitatief onderzoek is immers ook toegankelijk via vele Engelstalige tijdschriften.
De Nederlandse koopvaardij kende al vroeg een mondiale arbeidsmarkt. Vooral na de intrede van de stoomvaart aan het einde van de negentiende eeuw werden zeevarenden ook buiten de eigen grenzen gerekruteerd. In de havens en aan boord van de schepen werkten onder andere Nederlandse, Chinese, Indonesische, Engelse en West-Indische zeelieden. De internationale maritieme arbeidsmarkt werd grotendeels gekenmerkt door elkaar beconcurrerende (etnische) groepen en een raciaal scheidingsprincipe waarbij Chinezen in de machinekamer werkten, Javanen in de bediening en Nederlanders de beter betaalde functi
In: KWALON: Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek, Band 13, Heft 2
ISSN: 1875-7324
Mario Rutten heeft onderzoek verricht in India, Maleisië, Indonesië en bij Indiase migranten in Londen. Zijn belangstelling richt zich op economie, politiek, globalisering en migratie; zijn publicaties gaan over boeren, handelaars, fabrikanten en fabrieksarbeiders.
In: WRR Rapporten, 79 v.No. 79
De Nederlandse identiteit is sinds enige jaren weer een veelbesproken onderwerp. De uitbreiding van de Europese Unie,de snelle globalisering die Nederland voor- en nadelen biedt en individualiseringsprocessen zorgen voor hernieuwde aandacht voor de vraag wie 'wij' zijn. Met name in de context van immigratie en integratie wordt 'de nationale identiteit' naar voren geschoven als antwoord op publieke en politieke zorgen over gemeenschappelijkheid en maatschappelijke samenhang. Op deze manier dreigt nationale identiteit een politiek en beleidsmatig antwoord te worden voor een integratieprobleem, t
In: NICIS
'De onbeholpen samenleving' is het resultaat van een gedegen onderzoek door een hoogleraar en een onderzoeker naar de ontevredenheid van Nederlanders over de samenleving en het functioneren van die samenleving. Zij kijken naar de gevolgen van delegitimering, globalisering en individualisering, maar vooral naar het participeren van de burger. De knowhow die een burger zou moeten bezitten om volop mee te kunnen doen, te kunnen inspreken in onze maatschappij, maar ook het vermogen om te kunnen leven met conflicten. Daarmee zoekt het boek de oorzaken duidelijk in kleinere sociale verbanden, niet i
Sociale investeringen staan in veel Europese landen op de beleidsagenda. Hierbij gaat het om een omslag van klassiek herverdelend sociaal beleid
naar activerend sociaal beleid. Hoewel deze agenda een verlaging van de
armoede beoogt, vrezen sommigen juist voor averechtse effecten. Uit vergelijkende
studies blijkt dat sociaalinvesteringsbeleid vooralsnog weinig
effect heeft gehad op de ontwikkeling van de Europese armoedecijfers.
Een verklaring hiervoor lijkt te zijn dat in de meeste landen – mede door
het optreden van de financiële crisis – de verschuivingen in de uitgaven
van traditioneel naar activerend sociaal beleid betrekkelijk beperkt in
omvang zijn. Echter, vanwege politiek-economische redenen en trends
als verdergaande economische globalisering, is het goed denkbaar dat
sociale investeringen in de toekomst een belangrijker plek krijgen in sociale stelsels.
Het boek A Dutch Miracle van J. Visser en A. Hemerijck uit 1997 analyseerde de rol van onderhandelingen, coördinatie en consensus in het Nederlandse Poldermodel en stelde vast dat het cruciale factoren zijn geweest in het overkomen van de hoge werkloosheid van begin jaren '80 en de goede performance van de Nederlandse arbeidsmarkt in de jaren '90. Nu, bijna 20 jaar later, worden er steeds meer vragen gesteld bij zowel de legitimiteit als de functionaliteit van het Poldermodel. De representativiteit van de vakbonden is dalende en jongeren en het midden- en kleinbedrijf zien zich vaak niet vertegenwoordigd in de Polder die volgens critici op ondemocratische wijze deelbelangen in plaats van het algemeen belang vertegenwoordigt en noodzakelijke hervormingen op sociaaleconomisch gebied in de weg staat. Door differentiatie van belangen tussen sectoren of hoog en laag opgeleiden wordt het voor de sociale partners ook steeds moeilijker om met één stem te spreken en centrale afspraken te maken uit naam van alle betrokkenen. Ook is het voor de sociale partners moeilijker geworden afspraken te maken over sociale zekerheid en vervolgens een rol te spelen in de implementatie van deze afspraken, aangezien hun rol in de uitvoering van de sociale zekerheid is verminderd. Coördinatie van het algemene sociale zekerheidsbeleid en de afstemming met cao's en het arbeidsvoorwaardenbeleid zijn dus moeilijker zijn geworden. Het maken van centrale afspraken wordt verder beperkt door het groeiende belang van Europees beleid en afspraken in Euroverband met betrekking tot overheidsuitgaven, en door voortschrijdende globalisering en finacialisation.
Deze ontwikkelingen en kritieken leiden dus tot serieuze vragen over de legitimiteit en functionaliteit het Poldermodel. In dit boek worden de hedendaagse legitimiteit en functionaliteit van het model vanuit verschillende hoeken en disciplines geanalyseerd om zo een beeld te vormen van het Poldermodel anno nu en van de mogelijke rol van het Poldermodel in de toekomst. De lessen van de verschillende hoofdstukken worden in de inleiding bij elkaar gebracht.