Suchergebnisse

__Abstract__ What ought government to do? This has been the guiding question of the research that resulted in this Dissertation. In it, the author makes a number of contributions to the field of public economics by challenging conventional wisdom on optimal taxation, optimal redistribution, and optimal minimum wages. Among other things, it is shown how government should use corrective taxation when people do not always act in their own interest, why a decrease of the minimum wage is part of a reform that would make everybody better off, and that income taxation and unemployment benefits should be higher in times of high involuntary unemployment. __In Dutch__ Verlaag het minimumloon en compenseer mensen met een laag inkomen via lastenverlichting. Dat advies geeft econoom Aart Gerritsen de overheid in zijn proefschrift 'Essays in Optimal Government Policy'. Volgens hem kan herverdeling van inkomens beter worden georganiseerd door middel van progressieve belastingen dan met het wettelijk minimumloon. Gerritsen verwerpt verder een aantal conventionele wijsheden over zowel het wettelijk minimumloon als optimaal belastingbeleid. Zo pleit hij voor hogere inkomstenbelasting en werkloosheidsuitkeringen ten tijde van economische tegenspoed. Gerritsen analyseerde voor zijn proefschrift de effecten van minimumloon en lastenverlichting op het netto-inkomen van laagbetaalden. Hij stelt dat discussies over het minimumloon doorgaans gebrekkig zijn omdat ze niet ingaan op alternatieve manieren van herverdeling. Volgens Gerritsen is er echter een andere manier om het netto-inkomen van laagbetaalden te verhogen: via de belastingen. Op basis van zijn analyse komt hij tot de conclusie dat een verlaging van het minimumloon, gecompenseerd door lastenverlichting voor lage inkomens, sociaal wenselijk is. Net als een hoger minimumloon kan ook een lastenverlichting leiden tot een hoger netto-inkomen voor laagbetaalden. Er zijn echter twee punten waarop een minimumloon cruciaal verschilt van een belastingverlaging voor deze groep. Aan de ene kant leidt een minimumloon tot hogere loonkosten en daardoor tot hogere werkloosheid onder laaggeschoolden. Dit is een welvaartsverlies. Aan de andere kant biedt deze hogere werkloosheid onder laaggeschoolden hen prikkels om meer te investeren in scholing om op die manier aan de hogere werkloosheid te ontkomen. Dit is een welvaartswinst, omdat hoger geschoolden doorgaans meer belasting betalen. Op basis van data van een groot aantal OESO-landen concludeert Gerritsen dat voor vrijwel ieder land de winst van het scholingseffect te klein is om de schade van het werkloosheidseffect te kunnen compenseren. Gerritsen adviseert dan ook een lager minimumloon met compensatie via lastenverlichting. Hogere uitkeringen Gerritsen ontwikkelde daarnaast nieuwe inzichten op het gebied van de inkomstenbelasting. Zowel belastingen als uitkeringen geven werknemers prikkels om minder te werken. Normaal leidt dit tot minder economische activiteit en zijn ze daarom schadelijk voor de economie. Gerritsen laat zien dat deze logica niet opgaat tijdens perioden van hoge werkloosheid. Er zijn dan immers al teveel mensen op zoek naar werk die het niet kunnen vinden. Het ontmoedigende effect van belastingen en uitkeringen leidt er in dat geval toe dat mensen die weinig belang hechten aan werk vrijwillig uittreden of minder gaan werken. Dit is sociaal wenselijk omdat zij hiermee ruimte creëren op de arbeidsmarkt voor mensen die meer belang hechten aan een baan. Om die reden zouden de inkomstenbelasting en werkloosheidsuitkeringen hoger moeten zijn ten tijde van economische tegenspoed, aldus Gerritsen. Tot slot breekt Gerritsen met de standaard economische welvaartsanalyse, die aanneemt dat mensen altijd in hun eigen belang handelen. Hij analyseert data over het subjectieve welzijn van Britten en komt tot de conclusie dat werknemers met een laag inkomen gemiddeld minder werken dan goed is voor henzelf. Werknemers met een hoog inkomen werken gemiddeld juist meer dan goed voor hen is. Om dit te corrigeren, zou de Britse overheid lagere marginale belastingtarieven voor de onderkant en hogere marginale belastingtarieven voor de bovenkant van de inkomensverdeling moeten doorvoeren.

Ministerial remits for children, young people and families in Theresa May's minority government

Defence date: 20 November 2015 ; Examining Board: Professor Russell Cooper, Penn State University, Supervisor; Professor Elena Carletti, EUI & Bocconi University; Professor Yan Bai, University of Rochester; Professor Alexander Guembel, Toulouse School of Economics ; This thesis consists of two chapters exploring how even benevolent governments may struggle to convince their citizens that they will stick to the policies that ensure the best outcomes in equilibrium. If people believe that the government will optimally choose a different policy in the event of a crisis, their reaction to that belief may in fact bring about just such a crisis. This thesis investigates the circumstances in which these kinds of commitment problems can be overcome. The first chapter is on bank resolution, where the choice between resolving insolvent banks and bailing them out creates a time inconsistency problem. To deter banks from taking excessive risks, governments want to convince them that they will choose resolution. However, when facing the costs of liquidating banks, governments may be tempted to bail them out instead. By strengthening their bank resolution regimes, governments reduce these costs, thus credibly committing themselves to choosing resolution over bailouts. Governments with greater resources face a more severe commitment problem. When banks interact strategically, improving the resolution regime can eliminate equilibria in which they coordinate on risky investment strategies. In the second chapter, Antoine Camous and I present a theory linking the cyclicality of fiscal policy to inherited public debt. When debt is low, fiscal policy is countercyclical, in the sense that the government responds to reductions in output by cutting the tax rate. Above a threshold level of debt, however, optimal fiscal policy becomes procyclical. This creates the possibility of self-fulfilling crises, in which output is low because workers expect high taxes, and the government sets high taxes because output is low. Our model suggests why highly indebted governments might implement procyclical fiscal policy during recessions, even without facing high sovereign risk premia.

by Wong Hong Man Thomas. ; Thesis (M.Phil.)--Chinese University of Hong Kong, 1997. ; Includes bibliographical references (leaves 67-69). ; Acknowledgements ; Abstracts ; Chapter Chapter1 --- Introduction ; Chapter 1.1 --- Appropriate Role of Government in Economic Development 1 - --- p.3 ; Chapter 1.2 --- Government and Infrastructure --- p.3-4 ; Chapter 1.3 --- "Division of Labor, Intermediate Inputs and Economic Development" --- p.4-6 ; Chapter 1.4 --- "Relationships Among Infrastructure, Intermediate Inputs and Final Goods" --- p.7-11 ; Chapter Chapter2 --- Literature Review ; Chapter 2.1 --- The related Work in Literature of Development Economics --- p.12-14 ; Chapter 2.2 --- The Related Work in Literature of Economics of Infrastructure --- p.14-15 ; Chapter 2.3 --- The Related Work in Literature of Increasing returns to Scale and Multiple Equilibria --- p.15-19 ; Chapter Chapter3 --- The Basic Model ; Chapter 3.1 --- Basic Assumption of the Model --- p.20-20 ; Chapter 3.2 --- Technology and Increasing Returns to Scale --- p.21-23 ; Chapter 3.3 --- Market Equilibrium Conditions --- p.23-25 ; Chapter 3.4 --- Relative Cost Function --- p.25-33 ; Chapter Chapter4 --- Government Policy and Production Cost ; Chapter 4.1 --- Relative Cost Function and the Selection of Equilibrium --- p.34-43 ; Chapter Chapter5 --- Government Policy and National Income ; Chapter 5.1 --- Optimal Level of Public Input --- p.44-50 ; Chapter 5.2 --- The Ranking of Equilibria --- p.50-54 ; Chapter 5.3 --- The Mismatch --- p.54-56 ; Chapter Chapter6 --- Concluding Remarks --- p.57-61 ; Figure 1 --- p.62-62 ; Appendix A --- p.63-63 ; Appendix B --- p.64-66 ; Reference --- p.67-69

This paper asks: What is the effect of government policy on output and inequality in an environment with education and labor-supply decisions? The answer is given in a general equilibrium model, consistent with the post 1960s facts on male wage inequality and labor supply in the U.S. In the model, education and labor-supply decisions depend on progressive income taxation, the education system, the social security system, and technology-driven wage differentials. Government policies affect output and inequality through two channels. First, a policy change leads to an asymmetric adjustment of working hours and savings of schooled and unschooled individuals. Second, there is a redistribution of the workforce between schooled and unschooled workers. Using a battery of proposed government policies, we demonstrate that skill redistribution dampens the response of wage inequality to a policy change and amplifies the response of output by an additional 1 to 2 percent.

The rapid growth in size and strength of the trade union movement has been one of the most revolutionary developments on the North American continent during the past ten to fifteen years. The very size and scope of this movement, and the tremendous impact which it has had on the national economies of the United States and Canada, have given rise to widespread agitation for greater governmental intervention and control in industrial relations.This agitation has created a serious dilemma. There is as yet no clear and consistent body of principles by which to determine in what manner and to what degree governments should seek to regulate labour-employer relations. There is little agreement as to what the primary objective of governmental policy should be. Should it concentrate on reducing strikes and lockouts to the absolute minimum? Or (which is not the same thing by any means) should it be concerned primarily with encouraging collective bargaining as a means of achieving stable and harmonious day-to-day relations? Should it seek to bring about an exact "balance of power" between organized labour and employers by an equal distribution of legal privileges to and equal restrictions upon each party? Or is its primary duty to protect the rights and liberties of individuals against the possible abuse of power by either or both parties?