Political Science; European Union - De serie 'Werkdocumenten' omvat stukken die in het kader van de werkzaamheden van de WRR tot stand zijn gekomen en die op aanvraag door de raad beschikbaar worden gesteld. De verantwoordelijkheid voor de inhoud en de ingenomen standpunten berust bij de auteurs.
'Will the Netherlands be defended?' The debate about NATO's main lines of defence at the beginning of the 1950sAt the beginning of the 1950s, the Netherlands would not have been able to defend itself in the event of a Soviet attack. Despite the fact that NATO, under the leadership of the Supreme Allied Commander Europe, General Eisenhower, and later General Ridgway, was in the process of rapidly building up its defences, it was still incapable of conducting a forward defence. The pivotal political and military issue in the short term centred on one question: Which areas in Western Europe could and should be kept and which not? Answers to this question exposed conflicting national interests and points of view, particularly those of the Dutch and the French. As it was taking a considerably long time to build up the Netherlands' defences, the Dutch government had very few trump cards to add weight to its demands. Indeed, in the summer of 1952, when Parliament asked to be given a precise account of how the Dutch defences were progressing, the government was practically boxed into a corner.
Political Science; European Union - Analyse van de diepgaande veranderingen in de internationale omgeving na 1989-1990. Vooral de veiligheidssituatie is gewijzigd. Het is in het belang van Nederland om mee te werken aan de vorming van een 'kerngroep' onder leiding van Duitsland en Frankrijk als daardoor een verdieping van de Europese integratie gestalte kan krijgen.
Political Science; Technology - Aan de hand van studies in vier economische sectoren, landbouw, chemie, grond- water- en wegenbouw, transport en logistiek, wordt aangegeven dat het technologiebeleid niet alleen verbreed moet worden maar ook geïnternationaliseerd. Dit is nodig, omdat de schaalvergroting toeneemt en de markten steeds complexer en internationaler worden. Daarnaast is er een toenemende vervlechting tussen technologie en samenleving.
Political Science - In dit boek wordt de vraag gesteld in hoeverre de rol van de nationale staat, die steeds meer onder de invloed staat van de internationale omgeving, verandert. Welke betekenis kan en moet hij in de toekomst houden? Vanuit het toekomst-gerichte perspectief dat de WRR in zijn publicaties aanhoudt, is de betekenis van veranderingen in de internationale omgeving voor de nationale staat, en de betekenis van de nationale staat in deze veranderende omgeving, een belangrijk thema. In het programma voor de huidige, zesde raadsperiode (1998-2002) is de positie van de nationale staat niet uitdrukkelijk aan de orde gesteld, maar zijn wel de drie ontwikkelingen genoemd die in dit verband als bijzonder relevant zijn te beschouwen: internationalisering, kennisintensivering en herschikking van verantwoordelijkheden. Zij vinden hun weerspiegeling in veel van het werk van de raad in de afgelopen periode. Daarom is het een goed moment om een aantal lijnen samen te trekken in deze bundel De vitaliteit van de nationale staat in een internationaliserende wereld en na te gaan wat er vanuit verschillende in de rapporten behandelde onderwerpen en invalshoeken over het thema kan worden gezegd.
Political Science - Verhoging van het niveau van onderwijs, kunsten en wetenschappen in Nederland dient het voornaamste doel te zijn van het buitenlands cultureel beleid. Het streven naar goede betrekkingen met andere landen komt daarbij pas op de tweede plaats. In verband met de internationalisering is het verontrustend dat de internationale contacten op het gebied van de cultuurbeoefening in de afgelopen tien jaar lijken te stagneren, vooral als het gaat om wetenschapsbeoefening en hoger onderwijs.
Economics; European Union - De buitenlandse handel vormt een belangrijke drijvende kracht voor de economische ontwikkeling van Nederland. Het rapport analyseert de gevolgen van mondialisering en informatisering voor de positie van Nederland als handelsnatie. Hierbij wordt de internationale handel bezien vanuit het perspectief van de transactiekostentheorie. In deze benadering ligt de nadruk niet op het produceren van concurrerende goederen en diensten, maar op de kosten van het handeldrijven zelf. De raad komt tot beleidsaanbevelingen van een globaal en aanvullend karakter.
De aanslagen in New York, Washington, D.C. en Pennsylvania op 11 september 2001 hebben ook voor Europa grote gevolgen gehad. In veel landen - waaronder Nederland - zijn in ijltempo VN-verdragen tot bestrijding van terrorisme geratificeerd en in de Europese Unie is een kaderbesluit van die strekking tot stand gebracht. Hierin heeft de leerstoelgroep Strafrecht van de Universiteit van Amsterdam, onder auspiciën van het Amsterdam Center for International Law, aanleiding gezien een symposium te organiseren, waarin werd ingegaan op de vraag of het anti-terroristische offensief vrijheden die essenti
Zugriffsoptionen:
Die folgenden Links führen aus den jeweiligen lokalen Bibliotheken zum Volltext:
This paper - written for a conference held in Leuven (KUL) in 2001- offers a global analysis of the European Insolvency Regulation. At the time the paper was written, the Regulation was a very recent instrument. The paper reviews the Regulation based on previous experiences at harmonising the law of cross-border insolvencies (such as the European Insolvency Convention and the Istanbul Convention). Particular attention is paid to the issues of jurisdiction (which court has jurisdiction to open insolvency proceedings), jurisdiction conflicts (what happens if two courts decide to exercise jurisdiction simultaneously) and recognition and enforcement of foreign insolvency judgments.
Political Science - Uitgangspunt voor de bestuurlijke vormgeving van het beleid is de vraag waar het bij de invulling van het begrip duurzaamheid nu precies over gaat. Het verdient aanbeveling om hierbij de ecologische invalshoek voorop te stellen en van daaruit de afweging met de economische en sociaal-culturele aspecten te maken. Een alomvattende doelstelling duurzame ontwikkeling is voor de ontwikkeling van beleid niet gewenst. Met betrekking tot de internationale samenwerking om de aanpak van de wereldwijde milieuproblemen in gang te zetten, ziet de raad ook mogelijkheden voor vormen van open coördinatie, in combinatie met andere bestuurlijke mechanismen, om concrete resultaten te bevorderen.
Toen ik vernam dat de zesde International Conference on Social Science Methodology dit jaar in Amsterdam zou worden gehouden, lag het voor de hand om daaraan deel te nemen. De vorige twee, in Essex en Keulen waren me redelijk goed bevallen. En het leek me goed om ook hier te zorgen voor een zekere kwalitatieve presentie. 'Methodologie' is natuurlijk een beetje een raar vak voor kwalitatief onderzoekers. Onze werkwijze blijft toch sterk verbonden met de aard van het gebruikte materiaal, de probleemstelling, kortom de specifieke omstandigheden waarin we onderzoek doen. Ons werk is veel minder ingebed in een kader van vaste voorschriften dan het bij kwantitatieve varianten het geval is. Toch heb ik het altijd belangrijk gevonden om methodologiebijeenkomsten niet te vermijden, maar er juist aan deel te nemen om te laten zien dat ook ons onderzoek het onderwerp kan zijn van serieuze methodologische reflectie. En als dit voor kwalitatief onderzoek in het algemeen geldt, is het ook van belang voor etnomethodologie en conversatieanalyse. In Essex was er dan ook een aantal sessies aan gewijd, in Keulen was dat niet gelukt, dus heb ik het voor Amsterdam opnieuw geprobeerd.
Response, Henk te VeldeDuring my research I have greatly benefited from the historiography of political parties and I agree with Bosmans that the relatively new approach of political culture should collaborate with classic political history. However, I am more interested in similarities between different political currents and how they compare with the international scene. Another area of particular interest for me is the public aspect of political leadership and how this relates to the time in which it takes place. The issue is, therefore, not the party political aspects of Colijn's leadership but rather the praise he received at that time from outside his own party. The most prominent political leaders were not modest administrators but 'partisan', controversial members of the best-organised and strongest parties, such as the orthodox Protestant ARP. Among many other things, I analyse the relevance of clichés about 'Calvinist' and 'religious' politics with regard to the public appeal of ex-orthodox Protestant Den Uyl. Unfortunately, however, Van Deursen seems to believe, unjustly, that I am expressing my own personal opinion on Calvinism.