In: Militaire spectator: MS ; maanblad ; waarin opgen. de officie͏̈le mededelingen van de Koninkl. Landmacht en de Koninkl. Luchtmacht, Band 178, Heft 6, S. 312-322
In: Militaire spectator: MS ; maanblad ; waarin opgen. de officie͏̈le mededelingen van de Koninkl. Landmacht en de Koninkl. Luchtmacht, Band 178, Heft 2, S. 68-79
In: Militaire spectator: MS ; maanblad ; waarin opgen. de officie͏̈le mededelingen van de Koninkl. Landmacht en de Koninkl. Luchtmacht, Band 178, Heft 12
This thesis is about International Medical Graduates or foreign doctors, trained outside the European Economic Area, who settle permanently in the Netherlands. From the early nineties the number of foreign doctors residing in the Netherlands either as refugees or as partners/spouses of Dutch citizens has risen steadily. Foreign doctors who wish to practise medicine in the Netherlands must obtain a declaration of professional competence, issued by the Department of Public Health, Welfare and Sports (VWS). A considerable number of foreign doctors received negative decisions by the Health Department. They were not allowed to practise medicine in the Netherlands. As a result, from the mid nineties, a growing number of foreign doctors applied to the medical faculties for admission as medical students in order to obtain a Dutch medical degree. Therefore, in 1995, it was decided to institute the Committee Influx Foreign Doctors (CIBA), a central placing committee. Between 1996 and 2007 the CIBA has processed over a 1000 admission requests. Until 2002, in spite of the imminent shortage of doctors, the Department of Health had done little to enhance the use of the expertise brought in by the foreign doctors for the benefit of Dutch society. The focus of this investigation has been: 1. How is it guaranteed that foreign doctors meet the medical quality standards (knowledge, skills, attitude), or how is the assessment of these qualities measured. And 2. After obtaining permanent residency in the Netherlands, do foreign doctors have access to the profession for which they had qualified before in their country of origin or another non-EEA country? Late 2001 the Department of Health and the medical schools were stimulated to cooperate in order to improve the additional training programmes for foreign doctors. It led to the new assessement procedure for foreign doctors that came into force in December 2005. This thesis contains two reports on the medical careers of foreign doctors. These investigations showed that nearly all ...
This paper focuses on the European Security and Defense Policy and tries to answer the question why the member states have deviating deepening preferences in this field. After discovering the supranational-intergovernmental divide, we will determine its possible causes. The Qualitative Comparative Analysis helps us to distillate the most valuable independent variables and reveals 'institutional culture' and 'balancing' as most important. Finally, we match our findings with the initial theories, used to derive the causal variables, and verify their explanatory power. Adapted from the source document.
In de Nederlandse economie neemt de landbouw een belangrijke plaats in. Uit economisch oogpunt is de landbouw, samen met de toeleverende en verwerkende bedrijven, een van de belangrijkste sectoren. Ook is in het verstedelijkte Nederland de landbouw de grootste grondgebruiker. Geen andere sector is zo nauw verbonden met milieu en natuur. Op de nationale en internationale beleidsagenda's prijkt de landbouw nog altijd prominent. Van boterberg naar biobased, de Nederlandse landbouw in perspectief geeft een actueel overzicht van ontwikkelingen in de Nederlandse landbouw en het beleid dat zich hier op richt. Verschillende experts belichten in vijftien hoofdstukken, o.a. de economische positie van de landbouw, internationale aspecten van beleid en agrarische markten, en de relatie tussen landbouw, milieu en natuur. Recente ontwikkelingen rond klassieke onderwerpen als pacht en melkquota worden besproken, maar ook is er aandacht voor meer recente thema's als biobased economy en agrarisch natuurbeheer. Van boterberg naar biobased biedt daarmee een gedegen en up-to-date overzicht van de Nederlandse landbouw voor diegenen die in professionele zin met deze sector te maken hebben
Zugriffsoptionen:
Die folgenden Links führen aus den jeweiligen lokalen Bibliotheken zum Volltext:
De Nederlandse koopvaardij kende al vroeg een mondiale arbeidsmarkt. Vooral na de intrede van de stoomvaart aan het einde van de negentiende eeuw werden zeevarenden ook buiten de eigen grenzen gerekruteerd. In de havens en aan boord van de schepen werkten onder andere Nederlandse, Chinese, Indonesische, Engelse en West-Indische zeelieden. De internationale maritieme arbeidsmarkt werd grotendeels gekenmerkt door elkaar beconcurrerende (etnische) groepen en een raciaal scheidingsprincipe waarbij Chinezen in de machinekamer werkten, Javanen in de bediening en Nederlanders de beter betaalde functi
Zugriffsoptionen:
Die folgenden Links führen aus den jeweiligen lokalen Bibliotheken zum Volltext:
Als landbouweconoom en als adviseur van LNV-ministers heeft prof.dr.ir. Gerrit Meester zich decennialang bewogen rond de scheidslijn tussen wetenschap en politiek. Bij het Landbouw-Economisch Instituut analyseerde hij het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en rekende hij beleidsopties door. In zijn eerste baan op het ministerie van LNV voerde hij het woord in het Speciaal Landbouwcomité (CSA), het voorportaal van de Landbouwraad. Later, als Hoofd Bureau Strategische Beleidsvorming was de relatie tussen het ministerie en de samenleving een belangrijk aandachtspunt. Vanaf 2000 zat hij als adviseur landbouwpolitieke vraagstukken bij de Directie Internationale Zaken opnieuw dicht bij de ontwikkeling van het Europese en mondiale beleid. In zijn functies bij LNV stond hij als opdrachtgever en begeleider in nauw contact met het beleidsondersteunend onderzoek. Vanaf 1992 was hij tevens bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Dit boek ter gelegenheid van zijn pensionering, bestaat uit 15 bijdragen over landbouw en voedselvoorziening. In het eerste deel wordt de loopbaan van Gerrit Meester geschetst. Hierin komen zes ministers aan het woord over zijn rol als adviseur en wordt een overzicht gegeven van zijn wetenschappelijke werk. Het tweede deel bevat beschouwingen op het gebied van economie en beleid. Het derde, vierde en vijfde deel weerspiegelen de verschillende schaalniveaus waarop de activiteiten van Meester betrekking hadden: nationaal, Europees en mondiaal. De 26 auteurs zijn een greep uit de grote kring van vrienden bij nationale en internationale instellingen op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en beleid
Zugriffsoptionen:
Die folgenden Links führen aus den jeweiligen lokalen Bibliotheken zum Volltext:
In de periode 1990-2000 is de Europese Unie veranderd van een te negeren internationale omgeving, in een bestuurslaag waar niemand meer omheen kan. Wat heeft deze verandering teweeggebracht bij belangengroepen en politieke partijen? Hoe en in hoeverre hebben zij zich aan de EU aangepast, in organisatorische en strategische zin? Het is van groot belang hier kennis van te hebben, omdat belangengroepen en politieke partijen de cruciale verbindende schakels zijn tussen burger en (Europese) overheid. Het in 2005 gehouden referendum over het Grondwettelijk Verdrag heeft geleerd dat de relatie tussen
Zugriffsoptionen:
Die folgenden Links führen aus den jeweiligen lokalen Bibliotheken zum Volltext:
The Policy of Independence. The Background of a Crucial Phrase in Dutch Foreign Policy 1900-1940The phrase 'policy of independence' was coined by the Dutch Minister of Foreign Affairs Van Karnebeek after the First World War. It has aroused a lot of discussion ever since. The phrase is often portrayed as sign of a change from a passive policy of neutrality to a much more active foreign policy. In this article the use of the phrase and the question of continuity or discontinuity are raised. This is done first of all on the basis of some crucial episodes from the First World War and subsequently the Dutch policy towards the German emperor and crown prince, Belgium and the League of Nations. This contribution argues that throughout those years the Dutch government pursued a policy characterized by activity and adopted an attitude that adhered to international law. Even before 1914 this approach was referred to as 'independent'. Thereafter, Van Karnebeek coined the phrase 'policy of independence' to give expression to this prevailing attitude.
Dutch literature; History, geography, and auxiliary disciplines - Nauw met elkaar verbonden, maakten theater en retorica vanaf de vijftiende eeuw in de Latijnse geleerdencultuur en de volkstalige wereld van het verstedelijkte Europa een renaissance door. Op basis van onderzoek naar ideeën, (literaire) praktijken en leden laat Lustige geesten zien dat de rederijkerskamers de Nederlandse variant waren van een vroegmoderne cultuur van publieke welsprekendheid, met het theater als quintessens. Rederijkers (rhetoriziens) drukten de intellectuele en maatschappelijke missies van hun kamers uit in het kernbegrip retorica (rhetorique) dat zowel verwees naar (utopische) idealen van burgerlijkheid als naar het toepassen van kennis (conste) in een geëngageerde cultuur. De noordelijke Nederlanden (vooral Holland en Zeeland) vormden met de zuidelijke (vooral Vlaanderen en Brabant) één rederijkerswereld van overlappende netwerken waarin via een actieve lees-, gespreks- en discussiecultuur internationale culturele trends lokaal en regionaal verwerkt werden. De middelen van publieke welsprekendheid (het schrijven en opvoeren van toneelspel, lied, gedicht) waren (intern) bedoeld om (in een ludieke en competitieve sfeer) de geest van jonge mannen uit gegoede families en middengroepen te vormen. Door de organisatie (extern) van opvoering in de lokale feestcultuur en op interlokale rederijkersfestivals functioneerden kamers als publicatiecentra voor hun beste schrijvers en performers. De rederijkers droegen zo bij aan de opkomst van een volkstalige geleerdencultuur en namen deel aan het publieke debat. Lustige geesten laat zo zien op welke manieren de sociale, institutionele en culturele elementen van de rederijkerscultuur de maatschappelijke invloed van de rederijkers bepaalden en hun bijdrage aan de opkomst van de (noordelijke) Nederlanden als Europees cultureel centrum. Lustige geesten wordt op unieke wijze aangevuld met de site "http://www.lustigegeesten.nl">www.lustigegeesten.nl. Deze site presenteert een proposografie van rederijkers - een database met biografietjes van alle bekende leden van de rederijkerskamers van Haarlem (1502-1650), Middelburg (1494-1650) en Den Haag (1494) - en een deel van de bestanden waarop de prosopografie en de analyses uit Lustige Geesten gebaseerd zijn. Eerder bij AUP verschenen: Om beters wille. Rederijkerskamers en de stedelijke cultuur in de Zuidelijke Nederlanden (1400-1650)| ISBN 978 90 5356561 2| maart 2008 Conformisten en rebellen. Rederijkerscultuur in de Nederlanden| ISBN 978 90 5356 618 3| januari 2004