In het kader van mijn promotieonderzoek naar de religieuze socialisatie in drie generaties van rooms-katholieke families doe ik onderzoek naar wat heilig is in het gewone leven en naar de betekenis van het katholieke geloof in relatie tot dit heilige.
Stel, je hebt een belangrijk interview voor de boeg met iemand die je nog niet kent. Je merkt al snel dat het gesprek soepel loopt. Je voelt je betrokken bij het verhaal van de ander, zit op het puntje van je stoel. Het gesprek krijgt veel diepgang.
In het voorjaar van 2002 nam een kleine groep van voornamelijk veertigers deel aan een bezinningsweekend in de abdij van Berne te Heeswijk-Dinther, onder de titel: 'Het klooster is in!'. Dit is een aardig motto voor een verschijnsel dat al een tijdlang aan de gang is. Terwijl de kerkgang sinds de jaren zeventig flink teruggelopen is, oefenen kloosters en hieraan verwante centra voor bezinning en spiritualiteit een aanzienlijke aantrekkingskracht uit op zinzoekende mensen. Sinds het najaar van 2001 ben ik bezig met een onderzoek dat een beeld probeert te krijgen van de motivaties van deze mensen. Wat zoeken zij in de cursussen, bezinningsweekends en andere activiteiten van de verschillende van huis uit katholieke bezinnings- en spiritualiteitscentra die in Nederland bestaan?
Samenvatting In dit artikel worden ervaringen met interviewen via e-mail besproken aan de hand van een onderzoek naar de ervaringen van patiënten met het e-consult. Of e-interviewing geschikt is, hangt vooral af van de vraagstelling. In dit geval heeft de anonimiteit en de bedenktijd die het e-mailinterview de respondent bood, geresulteerd in diepgaande data met betrekking tot het onderwerp.
Challenges in setting up and conducting interviews with non-Belgian prisoners In 2018, 44.6% of the prison population in Belgium consisted of prisoners with a non-Belgian nationality (n = 4.601). Despite their overrepresentation, little is known about this group of prisoners, because they are often excluded from research. Therefore, the FIP2 project (Foreigners' Involvement and Participation in Prison) was initiated and focuses on non-Belgian prisoners and their formal and informal participation in prison life. Fifty-one interviews with non-Belgian prisoners were conducted in four prisons. During these interviews, we experienced several challenges, which included various difficulties. In this article, we describe, analyze and reflect on the most important challenges in setting up and conducting interviews with non-Belgian prisoners: (1) how we can reach non-Belgian prisoners; (2) interviewing in a foreign language for the researcher/respondent; (3) the presence of an interpreter in individual interviews; (4) the use of Appreciative Inquiry in a less appreciative context; (5) objective researchers versus emotionally jarring conversations; and (6) 'white' female researchers and male non-Belgian prisoners. We do not have miracle solutions about how to deal with these challenges. Nevertheless, we do have some recommendations that we would like to give to other researchers and professionals about engaging in interviews or conversations with this 'forgotten' group of prisoners.
Biography becomes ethnography; how life history interviews of a criminal turned into participant observation Biography becomes ethnography; how life history interviews of a criminal turned into participant observation Life history interviews with a (criminal) person seem to focus on what has happened in the past. However, following a self-evident chronological frame, researcher and respondent find themselves working towards here and now. Methods change, as does the relation between the two.
Op vrijdag 14 maart j.l. organiseerde DANS in samenwerking met het Veteranen Instituut en de Universiteit Twente een symposium onder de titel 'Interviews uit de Kast'.
Book review Book review In this contribution the author reviews Probing behaviour in open interviews: A field experiment on the effects of probing tactics on quality and content of the received information by G. Moerman.
Harvey Sacks, die vooral bekend is als grondlegger van de conversatie-analyse, heeft daarnaast in de jaren zeventig van de vorige eeuw ook de basis gelegd voor een veelbelovende theoretisch-methodische benadering van sociale categorisering: Membership Categorization Analysis (MCA) (Sacks 1979, 1992). Die benadering heeft lange tijd weinig aandacht gekregen, maar staat sinds de jaren negentig van de vorige eeuw opnieuw in de belangstelling. Een belangrijk doel van kwalitatief onderzoek is het reconstrueren van de belevingswereld van mensen en groepen. MCA is een methode die daar bij uitstek geschikt voor is (Lepper, 2000). De belangrijkste redenen daarvoor zijn dat MCA gebaseerd is op een strikt participantgerichte (emic) benadering van alledaagse gesprekken en dat het een zeer systematische werkwijze presenteert.
Op 27 oktober 2010 vond een bijzonder methodologisch symposium plaats in het Trippenhuis te Amsterdam, de zetel van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW). De aanleiding voor het symposium was om wetenschappelijke onderzoekers en andere geïnteresseerden te informeren over nieuwe ontwikkelingen rond archivering en terbeschikbaarstelling van kwalitatieve onderzoeksdata. In dit geval bestonden de kwalitatieve data uit biografische interviews met (ex-)militairen over hun ervaringen in militaire gevechtsacties, variërend van deelname aan de Tweede Wereldoorlog tot de opbouwmissie in Uruzgan. Deze data waren verzameld in het kader van het 'Interviewproject Nederlandse Veteranen' (de zogenoemde Veteran Tapes) door het Veteraneninstituut.Dit interviewproject had drie doelstellingen, namelijk:
This contribution consists of two interviews with experts from the Dutch educational publishing field. The first interviewee, Rivka Mooren, works as project editor Higher Education at Pearson Benelux. She explains how handbooks and digital learning platforms develop from the conceptual stage to publication. In light of international developments in higher education publishing, Mooren expects that the market will become fully digital, although in Europe more slowly than in the United States. Secondly, Regine Reincke considers the larger trends and developments in Dutch educational publishing. She works as Head of Product for ParnasSys, an administrative system for students that is widely used in Dutch primary schools. She arrived at this position after a career in educational publishing. This allows her to reflect on the role of technology in the classroom, and how it may enhance, but not replace, traditional classes and books.