Suchergebnisse
Filter
15 Ergebnisse
Sortierung:
Het nationaalsocialisme als rancuneleer
"Het nationaalsocialisme als rancuneleer is een van de bekendste essays van Menno ter Braak, waarin hij zijn bezorgdheid om de grondslagen van het opkomende nationaalsocialisme uit. Tachtig jaar later is zijn gedachtegoed nog steeds actueel. Volgens Ter Braak behoort "de rancune (...) tot de meest essentiële verschijnselen van onze cultuur". Onze democratie is gericht op gelijke rechten voor iedereen, maar juist dit principe - dat in praktijk onhaalbaar is - zorgt voor onderlinge spanningen en rancune. Deze maatschappelijke wrok leidt vervolgens tot wat Ter Braak een 'haten om het haten' noemt; bij het nationaalsocialisme zijn het de joden die als haatobject fungeren. Ook in de eenentwintigste eeuw heerst er onvrede die gepaard gaat met wrok. De opkomst van het populisme, dat bij uitstek op onvrede is gebaseerd, is een goed voorbeeld van hedendaags, maatschappelijk ressentiment. Dit ressentiment is nooit te voorkomen, het is inherent aan ons menselijk bestaan, maar Ter Braak laat wel zien hoe belangrijk het is om "de macht van het ressentiment over onze geheele cultuur" te erkennen, en "als rancune te erkennen wat uit rancune voortkomt"
De crisis van de representatie
In: Res publica: politiek-wetenschappelijk tijdschrift van de Lage Landen ; driemaandelijks tijdschrift, Band 50, Heft 3, S. 337-347
ISSN: 0486-4700
A review essay on books by (1) Jacques A. A. van Doorn, Duits socialisme. Het falen van de sociaal-democratie en de triomf van het nationaal-socialisme [German Socialism. The Failure of Social Democracy and the Triumph of National Socialism] Amsterdam: Mets & Schilt, 2007); (2) Cas Mudde, Populist Radical Right Parties in Europe (Cambridge: Cambridge U Press, 2007); & (3) Jan Blommaert, De Crisis van de Democratie. Commentaren op Actuele Politiek ([The Crisis of Democracy Comments on Contemporary Politics] Berchem: EPO, 2007).
Hitlers kunstenaarsziel
"De jonge Adolf Hitler werd tot tweemaal toe afgewezen voor een opleiding aan de Kunstacademie van Wenen. Door geldnood gedwongen werd hij 'broodschilder'. Hitler was geen begenadigd schilder, kunstenaar was hij wel. Zo ontwierp hij de partijsymboliek, maakte de bouwtekening voor de Berghof- zijn huis in de Beierse Alpen creëerde decors voor opera's, en maakte met grote precisie schetsen voor bouwwerken en monumenten. Hitlers smaak op gebied van kunst was aartsconservatief. In zijn ogen waren moderne kunstenaars 'kladschilders' en had de degeneratie van de kunst in 1910 ingezet. Eenmaal aan de macht liet hij honderden werken van progressieve kunstenaars uit musea verwijderen. Aanvankelijk kocht hij werk van Duitse schilders uit de 19e eeuw aan, later ook van oude meesters. Hij wilde zijn collectie onderbrengen in het nog te bouwen Führermuseum in Linz. Zijn verzamelwoede kende letterlijk en figuurlijk geen grenzen.". - [Provided by publisher]
Overzicht van het Belgische politiek gebeuren in 2006
In: Res publica: politiek-wetenschappelijk tijdschrift van de Lage Landen ; driemaandelijks tijdschrift, Band 49, Heft 2-3, S. 235
ISSN: 0486-4700