Suchergebnisse

Groningers hebben een opvallend zelfbewuste houding en een grote behoefte aan onafhankelijkheid. Kenmerken die volgens promovendus Jan van den Broek het gevolg zijn van de geografische en psychologische afstand van de stad tot de rest van het land. Bijzonder is vooral dat de 'gewone Groninger' altijd een grote invloed heeft uitgeoefend op het stadsbestuur. Van den Broek promoveert op 12 april 2007 aan de Rijksuniversiteit Groningen. Groningen ligt verder weg van Den Haag dan Den Haag van Groningen. Dat stelt Van den Broek naar aanleiding van zijn onderzoek naar Groningen tijdens de Middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. 'In die periode was honderd kilometer nog een enorme afstand. Voor landsheren lag de stad eenvoudigweg te ver weg om goed te kunnen besturen.' Politiek centrum Door deze fysieke afstand tot de rest van het land ontstond ook een mentale afstand. Dit werd nog versterkt doordat het de enige grote stad was in het noorden van Nederland. Een soort eiland te midden van een heleboel 'niets'. Hierdoor ontwikkelde Groningen als vanzelf tot het centrum van het noorden. Op zakelijk en cultureel gebied, maar ook politiek. Deze zelfstandigheid heeft onmiskenbaar zijn weerslag gehad op de manier waarop het volk betrokken was bij het dagelijkse bestuur. Van den Broek: 'Het is opmerkelijk hoe lang bewoners invloed konden uitoefenen op het bestuur van de stad. Overal in het land werden bestuurders benoemd door hogere machten, om greep te krijgen op de landstreek. In Groningen is dat nooit gelukt. Zo'n bestuurder van buitenaf werd gewoon niet geaccepteerd.' Stadssleutels Een tekenend voorbeeld hiervan is dat de Groninger gilden eigen sleutels hadden van de stadspoorten. Iets dat in andere delen van het land onvoorstelbaar was. 'Wie zulke sleutels bezat, had de mogelijkheid te bepalen wie er wel of niet de stad binnenkwam. Dit was dus van het grootste politieke belang,' aldus van den Broek. 'Uit diverse archiefstukken blijkt dat het stadbestuur bij moeilijke beslissingen niet om de gilden heen kon.' De meeste Groningers, van welke klasse ook, waren er rotsvast van overtuigd dat hun voortbestaan en welvaart afhingen van de autonomie van hun stad. De stadsbestuurders waren daarom alleen bereid de orders van de centrale regering op te volgen als zij dachten dat dit in het belang van de stad was. 'Andersom was dit trouwens ook het geval,' stelt Van den Broek. 'Als de stad werd bedreigd, leverde de regering alleen steun als zij de stad nodig hadden.' Moderne eigenzinnigheid Aan de bijzondere bestuurlijke rol van het Groningse volk kwam een eind in 1594, toen Willem Lodewijk en Maurits de stad veroverden. Ook in Groningen kwam het bestuur toen in handen van een klein aantal hoge heren. Toch durft Van den Broek wel een voorzichtige link te leggen met het latere Groningen: 'In de jaren zeventig hadden we hier in Groningen een van de eerste linkse stadsbesturen. Die eigenzinnigheid en sterke hang naar onafhankelijkheid is toch altijd een typisch trekje geweest van de mensen hier. Al loopt Groningen nu natuurlijk lang niet meer zo uit de pas als vroeger.

Summary Crisis in the Post-Industrial City? Analysing the Impact of Post-Industrialism and Creativity on Unemployment among the Less Educated in Dutch Cities during the Crisis (2008-2012)Former industrial strongholds have to cope with higher
unemployment levels among the less educated than service-oriented urban economies. Two explanations that can account for this firmly-established pattern ‐ the polarisation thesis and the creativity thesis ‐ inspire contrasting hypotheses on how it will develop during the current
crisis. According to the first it is expected to wither, while the second predicts that it will grow in salience. An empirical assessment on unemployment levels among the less educated in Dutch cities during the time-span 2008-2012 yields findings in line with the first expectation. The implications
of the results for post-crisis urban economic developments are discussed.

The idea of smart cities has become enormously popular during the past decade. Environmental governance is one issue in which smart city ideas seem to hold potential. However, there is an incredible variety in what it means for a city to be 'smart'. For some, it involves the use of information and communication technology (ICT) to solve problems; for others, it has more to do with economic growth and city branding. Many social science researchers have criticised the idea of smart cities. They worry that it might allow multinational corporations to take control of municipal governance and lead to an undue focus on technological solutions to societal issues. However, only a few previous studies have examined the influence on urban environmental governance in practice. This thesis investigates the influence of smart city ideas on urban environmental governance through a study of Hyllie, a climate-smart city district in Malmö, Sweden. It applies a theoretical perspective based on science and technology studies and the concept of assemblage. It combines participant-observation of inter-organisational meetings, interviews with professionals and document analysis. This thesis contributes a more comprehensive picture of which actors influence the direction of the climate-smart city—beyond the usual suspects of municipal governments and multinational companies. Still, it shows how ICT-based smart city solutions have taken precedence in urban environmental governance at the expense of energy efficiency and renewable energy. ; Smarta städer har blivit oerhört populärt koncept under det senaste decenniet. Miljöstyrning är ett område där smarta städer visar potential. Det finns dock många tolkningar av vad ordet 'smart' betyder för städer. För vissa handlar det om tillämpning av informations- och kommunikationsteknik (IKT) för att lösa problem, för andra om ekonomisk tillväxt och marknadsföring av städer. Många samhällsvetenskapliga forskare kritiserar föreställningen om den smarta staden. De bekymrar sig över att multinationella företag tillåts ta makt över miljöstyrning och ett alltför stort fokus på teknologiska lösningar för samhällsfrågor. Få tidigare studier har undersökt påverkan på miljöstyrning i praktiken. Avhandlingen utforskar hur föreställningar om smarta städer påverkar miljöstyrning genom en studie av Hyllie, en klimatsmart stadsdel i Malmö. Den tillämpar ett teoretiskt perspektiv som bygger på teknik- och vetenskapsstudier samt begreppet assemblage. I avhandlingen används deltagande-observation av möten mellan olika organisationer, intervjuer med professionella och dokumentanalys. Avhandlingen bidrar med en mer mångsidig bild av vilka aktörer som påverkar utvecklingen av den klimatsmarta staden, utöver kommuner och multinationella företag. Den visar dock även att IKT-lösningar i den smarta staden blir viktigare i städers miljöstyrning på bekostnad av energieffektivitet och förnybar energi.