Suchergebnisse

The early twentieth century witnessed the emergence of Scottish and Quebec nationalisms that were closely intertwined with liberal philosophies. The Young Scots' Society and the Ligue nationaliste canadienne carried these liberal nationalist ideas. This book offers a comparative and historical examination of their ideas and politics, exploring the Young Scots as a movement, as well as the ideas of key Nationalistes. James Kennedy argues that the growth of the Young Scots' Society and the Ligue nationaliste canadienne was largely in response to changes within empire, state, and civil society. He suggests that the actions of the British Empire and the Canadian state not only prompted nationalist responses in Scotland and Quebec respectively, but also shaped their liberal character. His comparative analysis provides insights that would not arise from a single case study of either movement, while detailing the important roles that geopolitics, consociation and federation, and organized religion played in the creation of nationalist philosophies. The first-ever comparative history of nationalism in Scotland and Quebec, Liberal Nationalisms is an insightful study of nascent political nationalisms and a major contribution to the scholarship of nationalist movements in the early twentieth century.

Obituary to pay homage to the eminent Scottish scholar on nationalism, Tom Nairn

Liberal Nationalisms: Empire, State and Civil Society in Scotland and Quebec soutient que l'émergence et le caractère du nationalisme sont directement liés aux changements des modèles de gouvernance politique, ainsi que les politiques libérales sur lesquelles repose cette gouvernance. L'article se concentre sur l'émergence au début du vingtième siècle de deux groupes nationalistes en Écosse et au Québec: les Young Scots' Society et la Ligne nationaliste canadienne. Les deux groupes ont démontré des nationalismes libéraux différents: (1) en réponse aux politiques exploitatrices impériales de l'Empire Britannique; (2) face à la perception d'échec de leurs États à efficacement accommoder les nations Écossaise et Canadienne Française et, plus problématiquement, (3) à la place d'une religion organisée dans la société civile. Leurs réponses démontrent l'émergence de nationalismes libéraux très distincts : un dont l'emphase était sur les droits individuels universels et l'autre dont les groupes particuliers étaient clairement favorisés. Cet article offre une réflexion plus poussée sur la relation entre le nationalisme et le libéralisme, plus précisément sur l'existence d'une relation symbiotique et plus généralement sur le fait que le libéralisme est atteint avec succès lorsqu'intégré au nationalisme.

J.D. Bratt, Abraham Kuyper: Modern Calvinist, Christian Democrat (Grand Rapids: Eerdmans, 2013, 455 pp., ISBN 978 0 8028 6906 7).

Plaatsen van beschaafd vertier van Jan Hein Furnée dat in 2007 als proefschrift en in 2012 bewerkt en uitgebreid als boek verscheen, staat onder historici van de Lage Landen bekend als een imponerende tour de force. Op prikkelende wijze laat Furnée in deze diepgravende stadsgeschiedenis zien dat vrijetijdsbesteding voor Haagse elites een belangrijke rol speelde in standsvorming en handhaving van hun positie. Zijn studie is gebaseerd op uitgebreid en systematisch onderzoek van veelsoortige bronnen, van volkstellingsregisters, ledenlijsten van verenigingen en sociëteiten tot adresboeken. Hierdoor krijgen we een buitengewoon gedetailleerd beeld van de veranderende sociale verhoudingen in de toplagen van de Haagse samenleving tijdens de laatste helft van de negentiende eeuw. Het verfijnd gebruik van zowel kwalitatieve als kwantitatieve methoden kan een model zijn voor andere historici die zich op het terrein van urban history begeven. Furnée laat op kleurrijke wijze zien dat Hagenaren allerlei vertier aangrepen om zich van anderen te onderscheiden en waar mogelijk hun eigen status te verhogen, door hun participatie in deftige sociëteiten, het bezoek aan de schouwburg of steun aan de nieuw op te richten dierentuin. Maar ook doet het boek uitspraken over stand en klasse, gendergeschiedenis en de politieke geschiedenis aan het einde van de negentiende eeuw.

Plaatsen van beschaafd vertier [Places of civilised amusement] by Jan Hein Furnée, which appeared as a PhD thesis in 2007 and was adapted and extended into a book in 2012, is regarded by historians of the Low Countries as an impressive tour de force. In a stimulating manner Furnée demonstrates with this profound urban history that for the elite of The Hague leisure activities played an important role in acquiring status and maintaining their position. His study is based on extensive and systematic research into a great variety of sources, from census registers, membership lists of clubs and societies to address books. This gives the reader an extraordinarily detailed picture of the changing social relations in the upper echelons of society in The Hague in the latter half of the nineteenth century. The sophisticated use of both qualitative and quantitative methods can serve as a model for other historians in the field of urban history. In a lively fashion Furnée shows that the inhabitants of The Hague grasped at all kinds of pastimes in order to distinguish themselves from others, and when possible to increase their own status through their participation in elegant societies, theatre visits or supporting the proposed zoo: but the book also makes statements about status and class, the history of gender and of politics at the end of the nineteenth century. This review is part of the discussion forum 'Plaatsen van beschaafd vertier' (Jan Hein Furnée).Plaatsen van beschaafd vertier van Jan Hein Furnée dat in 2007 als proefschrift en in 2012 bewerkt en uitgebreid als boek verscheen, staat onder historici van de Lage Landen bekend als een imponerende tour de force. Op prikkelende wijze laat Furnée in deze diepgravende stadsgeschiedenis zien dat vrijetijdsbesteding voor Haagse elites een belangrijke rol speelde in standsvorming en handhaving van hun positie. Zijn studie is gebaseerd op uitgebreid en systematisch onderzoek van veelsoortige bronnen, van volkstellingsregisters, ledenlijsten van verenigingen en sociëteiten tot adresboeken. Hierdoor krijgen we een buitengewoon gedetailleerd beeld van de veranderende sociale verhoudingen in de toplagen van de Haagse samenleving tijdens de laatste helft van de negentiende eeuw. Het verfijnd gebruik van zowel kwalitatieve als kwantitatieve methoden kan een model zijn voor andere historici die zich op het terrein van urban history begeven. Furnée laat op kleurrijke wijze zien dat Hagenaren allerlei vertier aangrepen om zich van anderen te onderscheiden en waar mogelijk hun eigen status te verhogen, door hun participatie in deftige sociëteiten, het bezoek aan de schouwburg of steun aan de nieuw op te richten dierentuin. Maar ook doet het boek uitspraken over stand en klasse, gendergeschiedenis en de politieke geschiedenis aan het einde van de negentiende eeuw. Deze recensie maakt deel uit van het discussiedossier 'Plaatsen van beschaafd vertier' (Jan Hein Furnée).