De barrières voorbij?: een studie naar arbeidsmarktprojecten ten behoeve van allochtone werkzoekenden
In: Voorstudie 4
15 Ergebnisse
Sortierung:
In: Voorstudie 4
In: KWALON: Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek, Band 16, Heft 1
ISSN: 1875-7324
Interviews spelen zowel in kwantitatief als in kwalitatief onderzoek een belangrijke rol als methode van dataverzameling. Bij kwantitatief onderzoek gaat het meestal om sterk gestandaardiseerde vragenlijsten waarin gesloten vragen domineren. Kenmerkend voor de verschillende vormen van kwalitatief onderzoek zijn open interviews waarin de geïnterviewden alle ruimte krijgen om in hun eigen woorden hun verhaal te houden en antwoorden te formuleren. Om die ruimte te creëren zijn de vragenlijsten ook zelden volledig gestandaardiseerd. De interviewer kan zo nodig de vraagvolgorde en eventueel de vraagformuleringen aanpassen, en vervolgvragen inlassen om door te vragen op datgene wat de geïnterviewde vertelt.Kwalitatieve interviews kunnen – mits de interviewkwaliteit van voldoende niveau is – onderzoeksdata opleveren die buitengewoon 'rijk' zijn aan informatie. Dat geldt zowel voor biografische interviews en diepte-interviews over bepaalde thema's als voor informanteninterviews of expertinterviews. De voor kwalitatief onderzoek kenmerkende 'rijkdom' van verzamelde data leent zich daarom vrijwel altijd voor meerdere onderzoeksdoelen.Maar vreemd genoeg zijn hergebruik en secundaire analyse van onderzoeksdata in de wereld van kwalitatief onderzoek een vrijwel onbekend fenomeen. Gebruikelijk is dat een kwalitatieve onderzoeker zelf zijn/haar eigen data verzamelt, analyseert ten behoeve van een specifiek onderzoeksdoel en na afloop van het onderzoek voorgoed opbergt. Dat is pure onderbenutting wanneer men zich realiseert dat veldwerkkosten van kwalitatief onderzoek in het algemeen aanzienlijk zijn. Waarom maakt niemand in de kwalitatieve onderzoekswereld zich hier druk om? Hoe komt het dat een onderzoekspraktijk waarin grootscheepse kapitaalvernietiging tot de 'normale' gang van zaken behoort, nauwelijks ter discussie gesteld wordt? Wat zijn precies de obstakels die hergebruik van kwalitatieve data om methodologische of andere redenen belemmeren? Die vragen vormen de aanleiding voor deze debatbijdrage. Voorafgaand aan de beantwoording daarvan zal ik eerst ingaan op mogelijkheden van hergebruik van kwalitatieve data.
In: KWALON: Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek, Band 16, Heft 1
ISSN: 1875-7324
Wat zijn de belangrijkste barrières voor het archiveren van kwalitatieve interviewdata ten behoeve van hergebruik door andere onderzoekers?Fred Wester betoogt in zijn bijdrage dat de belangrijkste barrière simpelweg gezocht moet worden in het feit dat 'het meeste kwalitatieve onderzoek gewoon niet geschikt is voor opname in zo'n archief'. In veel gevallen zou het onderzoeksmateriaal 'geen bredere relevantie' hebben omdat het 'om weinig gesprekken gaat met slechts een exploratief doel waarbij niet erg systematisch is geïnterviewd'. Fred Wester vat zijn oordeel krachtig samen met de stelling dat 'het archiveren van bagger geen zin heeft'. Dat is een niet mis te verstane diskwalificatie van het kwalitatieve onderzoek in Nederland. Zou het werkelijk zo somber gesteld zijn met het kwalitatieve onderzoek in Nederland? Als dat het geval zou zijn, dan zou een pleidooi voor archivering van kwalitatieve onderzoeksdata ten behoeve van hergebruik inderdaad een slag in de lucht zijn.Maar er zijn meerdere redenen waarom Fred Wester ongelijk heeft:
In: KWALON: Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek, Band 13, Heft 2
ISSN: 1875-7324
In KWALON 35 startte Harrie Jansen vorig jaar een discussie over de manier waarop de term 'kwalitatief' gebruikt wordt en soms gecultiveerd wordt in wat hij aanduidt als 'het kwalitatieve kamp'. Zo'n kritische zelfreflectie van iemand die aan de wieg heeft gestaan van het platform en het tijdschrift met een vaandel waarin de term 'kwalitatief ' een prominente plaats inneemt, is opmerkelijk. In de reacties op het artikel van Jansen worden vooral relativeringen en nuanceringen aangebracht. Paul ten Have wijst in hetzelfde KWALON-nummer op de verschillen tussen degenen die kwalitatief onderzoek verbinden met maatschappijkritische 'bevlogen' pretenties en degenen die sceptisch staan tegenover een dergelijke koppeling. Tineke Abma bepleit samenwerking en integratie van kwalitatieve en kwantitatieve methoden. Daar sluiten we ons van harte bij aan. Toch lijkt het mij goed om dieper in te gaan op de mechanismen die ten grondslag liggen aan de door Jansen gewraakte en gevreesde 'eenheidscultivering' van een bepaalde methodologische benadering van onderzoek. Mijn stelling is overigens dat 'eenheidscultivering' geen privilege is van (bepaalde stromingen binnen) kwalitatief onderzoek (zoals Jansen suggereert), maar minstens zo sterk is bij kwantitatief onderzoek. Beide processen versterken elkaar en kunnen beschouwd worden als keerzijden van eenzelfde medaille. Daarom is het relevant om die medaille nader onder de loep te nemen: het categoriseren van onderzoeksbenaderingen en met name de manier waarop die categorisering gebruikt wordt.
In: KWALON: Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek, Band 13, Heft 2
ISSN: 1875-7324
Op vrijdag 14 maart j.l. organiseerde DANS in samenwerking met het Veteranen Instituut en de Universiteit Twente een symposium onder de titel 'Interviews uit de Kast'.
In: KWALON: Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek, Band 10, Heft 1
ISSN: 1875-7324
Over veel zaken zijn Gerard Nijhof en ik het wel eens. Toch is zijn repliek aanleiding om op twee wetenschapstheoretische punten nader in te gaan.
In: KWALON: Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek, Band 10, Heft 1
ISSN: 1875-7324
Op het terrein van de sociologische discoursanalyse in Nederland neemt Gerhard Nijhof een bijzondere positie in. Samen met Paul ten Have kan hij beschouwd worden als een van de nestors op dit gebied. Maar in tegenstelling tot Paul ten Have, die vooral naam heeft gemaakt op het terrein van de conversatieanalyse, heeft Gerhard Nijhof zich vooral gestort op de manier waarop sociale werkelijkheden via taal geconstrueerd worden. Gerhard Nijhof is al vanaf begin jaren tachtig actief in de ontwikkeling van een benadering die hij in navolging van Peter Zima aanduidt als tekstsociologie. Tekstsociologie is ook de titel van het boek, dat eind 2003 van de persen rolde. Het boek pretendeert geen systematische inleiding te geven, maar is een bundel van ten dele eerder gepubliceerde en soms enigszins bewerkte artikelen. Het boek laat zich lezen als een persoonlijke ontdekkingstocht in het veld van discoursanalyse. Mede daardoor is het een zeer leesbaar boek. De keerzijde van een bundeling met eerder verschenen artikelen is echter dat sommige theoretische argumentaties wel erg vaak herhaald worden. Toch is het een boek dat aan te bevelen is aan degenen, die zich willen oriënteren in deze manier van sociologie bedrijven.
In: KWALON: Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek, Band 9, Heft 3
ISSN: 1875-7324
Deze bijdrage is een vervolg op het theoretisch overzicht over discoursanalyse in het vorige nummer van KWALON (Van den Berg, 2004). In dit artikel wordt de praktijk van discoursanalyse nader toegelicht: hoe gaat de onderzoeker in de analyse te werk? De pretenties bij de beantwoording van deze vraag zijn noodzakelijkerwijs beperkt. De gehanteerde werkwijzen binnen de discoursanalyse variëren sterk. Die variatie is enerzijds het gevolg van verschillende theoretische en methodische benaderingen, anderzijds van de diversiteit van onderzoeksthema's en -vragen. Die variatie kan onmogelijk in kort bestek behandeld worden. Daarom wordt volstaan met het geven van een voorbeeld van discoursanalytisch onderzoek.
In: KWALON: Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek, Band 9, Heft 2
ISSN: 1875-7324
Met dank aan Otto Heldring voor zijn commentaar op een voorlopige versie
In: Analyzing Race Talk, S. 119-137
In: KWALON: Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek, Band 13, Heft 3
ISSN: 1875-7324
Harvey Sacks, die vooral bekend is als grondlegger van de conversatie-analyse, heeft daarnaast in de jaren zeventig van de vorige eeuw ook de basis gelegd voor een veelbelovende theoretisch-methodische benadering van sociale categorisering: Membership Categorization Analysis (MCA) (Sacks 1979, 1992). Die benadering heeft lange tijd weinig aandacht gekregen, maar staat sinds de jaren negentig van de vorige eeuw opnieuw in de belangstelling. Een belangrijk doel van kwalitatief onderzoek is het reconstrueren van de belevingswereld van mensen en groepen. MCA is een methode die daar bij uitstek geschikt voor is (Lepper, 2000). De belangrijkste redenen daarvoor zijn dat MCA gebaseerd is op een strikt participantgerichte (emic) benadering van alledaagse gesprekken en dat het een zeer systematische werkwijze presenteert.
In: KWALON: Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek, Band 13, Heft 1
ISSN: 1875-7324
In het integratiedebat zoals dat in Nederland in de afgelopen jaren wordt gevoerd, speelt onderwijs een hoofdrol. Daarbij wordt aan etnisch gemengde scholen een spilfunctie toegedicht (Gijsbert & Dagevos, 2005, 97). Dit in tegenstelling tot 'zwarte' en 'witte' scholen die als obstakels voor integratie gelden (Onderwijsraad, Bakens voor spreiding en integratie, 2005; Gijsberts, 2004, 145). Er is echter nauwelijks wetenschappelijk bewijs voor deze aannames. Dat wordt ook door de Onderwijsraad onderkend.
In: European journal of communication, Band 5, Heft 4, S. 445-462
ISSN: 1460-3705
This article deals with the possibilities of analysing the extra-musical meaning of popular music in television documentaries. After considering the structure of documentaries and the problems involved in analysing them, attention is paid to analyses of film music by musicologists. In particular, the authors focus on a recently developed approach for the analysis of musical discourse in television films. Then, a method is presented to analyse the `preferred meaning' created by the musical discourse in television documentaries. The research tool consists of several diametrically constructed judgement scales. The results of the analysis of several television documentaries, in terms of the affective meaning of the musical discourse, are presented. Finally the reliability, validity and relevance of this method of analysis are reviewed.
In: European journal of communication, Band 7, Heft 3, S. 359-389
ISSN: 1460-3705
Newspaper articles on social conflict are mainly constructed from direct and indirect quotes from actors involved in the conflict, combined with statements made by the editor. The selection of these statements represents a specific range of different viewpoints concerning some `newsworthy' event. But the preferred meaning of a news article as a whole depends not only on the selection but also on the presentation of these selected statements in the text. The pivot of journalistic montage practice may therefore be defined as the way in which these elements are combined in sequential patterns within a specific news discourse. This article explores the possibilities of analysing this practice of contextualization by means of a sequential analysis of different statements on a particular news topic, within the newspaper articles. The results of the sequential analysis show that the way in which viewpoints are presented strongly depends on the editorial definition of the news event. We conclude with a methodological discussion on the perspectives of this method of sequential analysis for the analysis of news discourse.