De meest récente onderzoeken aangaande de plaats van vrouwen in een traditioneel mannelijke beroepsomgeving tonen aan dat vrouwen nooit helemaal geïntegreerd zijn zon- der dat de typische mannencultuur die er zich ontwikkelde wordt veranderd. In eerste ins- tantie wordt in dit artikel de onderzoeken besproken m.b.t. vrouwen in traditioneel mannelijke beroepen, meer bepaald door ze op te delen naargelang de focus van hun analyse, hetzij de seksistische verbanden tussen individuen, de organisationele barrières of de orga- nisationele mannelijke cultuur. Dit laat toe aan te tonen dat de eerste twee niveaus enkel verklaarbaar zijn vanuit de organisatorische mannelijke cultuur, die als het ware de seksistische machstverbanden legitimeert. Het is met dit achterliggend onderzoekskader dat vrouwen in de traditioneel mannelijke beroepen, en meer in het bijzonderde onderzoeken naar de ingang van vrouwen in de politie, worden bestudeerd. Vervolgens worden de onderzoeken besproken aangaande de geschreven stukken en de strijd van de eerste vrouwen in de politie. Tenslotte worden die onderzoeken bekeken die de analyse van de veran- dering van het statuut van de vrouwen in het begin van de zeventiger jaren tot onderwerp hadden, of m.a.w. de overgang van het statuut van «vrouwen in de politie» tot «polotie- vrouwen». Er wordt besloten met de actuele onderzoekstendensen in deze sector.
In: Sanon-Ouattara , F E G 2005 , ' La Traduction en situation de diglossie : Le cas du discours religieux chrétien au Burkina Faso ' , Doctor of Philosophy , University of Groningen , [S.l.] .
In twee- of meertalige samenlevingen, zo wordt vaak gesteld, zou vertalen tot opzekere hoogte overbodig zijn aangezien de verschillende talen veelal complementairworden gebruikt. Een voorbeeld van zo'n meertalige samenleving in West-Afrika isBurkina Faso, waar het Frans in termen van sociaal en politiek prestige de dominantetaal is en het Jula als een van de grotere inheemse minderheidstalen (zg. nationaletalen) in informele situaties gehanteerd wordt. Toch wordt in dat land steeds meervertaald van met name het Frans naar de nationale talen. Volgens de skopostheorie, diehet kader van dit onderzoek vormt, is iedere vertaling een sociale en communicatievehandeling die een bepaald doel (skopos) beoogt, dat mede bepaald wordt door deopdrachtgever van de vertaling. In mijn onderzoek ben ik nagegaan wat het doel vanvertalen binnen het christelijk discours is, en welke invloed dat doel op devertaalstrategie en de functie van de vertaling in de ontvangende cultuur heeft. Geziende overwegend orale cultuur in Burkina Faso is hiervoor een corpus geselecteerd datniet alleen een schriftelijke, maar ook een mondelinge component omvat.Het schriftelijke deel van het corpus wordt gevormd door de vertaling in het Jula vanhet Nieuwe Testament (Layidukura, 1996), die gedeeltelijk op Franse tussenversies isgebaseerd; de mondelinge component betreft recent gehouden preken van zowelkatholieke als protestantse geestelijken. Alle teksten zijn geanalyseerd volgens eenlicht aangepaste versie van het model van Christiane Nord (1991), waarin zowelintra-, para- als extratekstuele factoren bestudeerd worden. Omdat in het oralediscours niet alleen sprake is van vertalen, maar ook van code switching, heb ikbovendien getracht te achterhalen of er voor beide communicatiestrategieënverschillende motieven te vinden waren.De analyse toont aan dat de gekozen vertaal- en communicatiestrategieën in sterkemate beïnvloed zijn door sociolinguïstische en culturele factoren. In het geval van debijbelvertaling, die een oecumenisch karakter heeft, kan worden geconstateerd dat derol van de opdrachtgever inderdaad belangrijk is: aangezien de vertaling door deprotestantse Alliance Biblique is geïnstigeerd en voor een belangrijk deelgefinancierd, hebben de vertalers bewust of onbewust vooral rekening gehouden metprotestantse voorkeuren wat betreft o.a. terminologie. Dit vormt een plausibeleverklaring voor het feit dat de vertaling in de katholieke kerk weinig weerklank heeftgehad. Het geringe verkoopsucces van de vertaling als geheel heeft waarschijnlijk temaken met extralinguïstische factoren als de overwegend orale cultuur, de lage graadvan alfabetisering en de geringe koopkracht van de bevolking. Als primaire skoposvan de vertaling kan evangelisatie worden genoemd; de liturgische functie is eensecundair doel. Verder draagt de vertaling van deze prestigieuze religieuze tekst bijaan de emancipatie van het Jula en tevens tot een ontwikkeling van de schriftcultuur.Uit het onderzoek is verder gebleken dat er in de vertaling, maar niet systematisch,sprake is van aanpassing aan de lokale cultuur (in het omzeilen van taboes en dekeuze van metaforen bij de vertaling, bijvoorbeeld).Wat het mondelinge corpus betreft waren de motieven voor hetzij vertaling, hetzijcode switching in het tweetalige protestantse discours, waar een tolk de preek van dedominee vertaalde, niet overal duidelijk. Een interessante uitkomst van het onderzoekis dat de wijze waarop de vertaler omspringt met de taaluitingen van de geestelijketreffende overeenkomsten vertoont met de vertelwijze van de traditionele griot. Uitde analyse van het discours van de katholieke geestelijke, die zichzelf vertaalde,bleek een duidelijke accentverschuiving: de spreker c.q. tolk gebruikte het Frans omnaar de internationale politieke actualiteit te verwijzen, terwijl het Jula,overeenkomstig de Afrikaanse orale traditie, opvallend meer aan interneaangelegenheden refereerde en een sterker verzoenende toon had, haast alsof despreker zich in beide gevallen tot twee verschillende doelgroepen richtte. De grenstussen vertaling en code switching enerzijds en vertaling en aanpassing aan(verwachtingen van) het publiek anderzijds blijkt op basis van dit onderzoek dan ookniet altijd duidelijk te trekken.Het belang van dit onderzoek ligt mijns inziens dan ook, enerzijds, opvertaalwetenschappelijk vlak: het bewijst het nut van de skopostheorie voor hetvaststellen van de keuzes die bij het vertalen zijn gemaakt, en van de invloed vanallerlei extratekstuele maatschappelijke factoren op het resultaat en de wijze vanfunctioneren van vertalingen (wie zijn de opdrachtgevers? wie financiert de vertaling,hoe wordt deze verspreid? wie maakt er gebruik van, in welke context?). Anderzijdsligt het belang van dit onderzoek op een breder sociolinguistisch vlak : het toont aanhoe verschillende talen (en met name, in dit geval, de taal van de voormaligekolonisator en een inheemse taal) functioneren, met welke waarden ze zijnverbonden, en welke attitude ze veronderstellen bij de toegesprokenen; ook toont hetaan dat deze verhoudingen in beweging zijn, en dat het vertalen zelf een belangrijkefactor in de ontwikkeling van nationale talen kan vormen.
International audience ; Suite au récent "Appel d'Amsterdam" pour développer l'accès aux publications scientifiques (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2016), le plan national pour la science ouverte (Ministère de l'Enseignement Supérieur, de la Recherche et de l'Innovation, 2018) invite les chercheurs à partager les données de la recherche et les connaissances afférentes, de leur acquisition à leur dépôt final. Pour rendre la phase de recueil de données plus facilement reproductible, nous avons entrepris de reprogrammer une batterie de tests développés initialement avec le logiciel commercial E-Prime (Schneider, Eschman et Zuccolotto, 2002) dans le cadre du projet VILLA sur les premières étapes d'acquisition d'une langue étrangère (Dimroth et al., 2013), avec le logiciel libre OpenSesame (Mathôt et al., 2012). Après avoir détaillé la démarche suivie pour notre reprogrammation, nous présenterons plus généralement les apports d'OpenSesame à l'acquisition et à la didactique des langues, y compris la possibilité de mettre en ligne les expériences, un point primordial à l'heure où les enregistrements de données en présentiel sont complexes. Le poster sera accompagné d'une démonstration d'OpenSesame, outil qu'il nous semble intéressant de faire découvrir à notre communauté de recherche.Dimroth, C., Rast, R., Starren, M., & Watorek, M. (2013). Methods for Studying the Acquisition of a New Language under Controlled Input Conditions : The VILLA Project. In Roberts, L., Ewert, A., Pawlak, M., & Wrembel, M. (Éds.), EUROSLA Yearbook (Vol. 13, p. 109 138). John Benjamins.Mathôt, S., Schreij, D., & Theeuwes, J. (2012). OpenSesame : An open-source, graphical experiment builder for the social sciences. Behavior Research Methods, 44(2), 314 324. https://doi.org/10.3758/s13428-011-0168-7Ministère de l'Enseignement Supérieur, de la Recherche et de l'Innovation. (2018). Plan national pour la Science Ouverte. https://www.ouvrirlascience.fr/plan-national-pour-la-science-ouverteMinisterie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2016). Amsterdam Call for Action on Open Science [Rapport]. https://www.government.nl/documents/reports/2016/04/04/amsterdam-call-for-action-on-open-scienceSchneider, W., Eschman, A., & Zuccolotto, A. (2006). E-Prime (1.2) [Computer software]. Psychology Software Tools. https://support.pstnet.com/
À partir d'une méthode inductive et qualitative, cette recherche se veut être une monographie comparée de l'institutionnalisation de la culture et du patrimoine propre à deux espaces : régional et européen. Au travers de l'institution muséale, nous nous intéressons à la dialectique de la production et de la diffusion de ce patrimoine par les processus de définitions de l'histoire, des cultures et du territoire et par les mécanismes de négociation d'un projet muséologique, avec les acteurs politiques et économiques ainsi que les publics. Afin de mettre en regard les politiques d'action culturelle aux niveaux régional et européen, nous avons choisi de mener cette recherche avec le Musée d'art et d'histoire de Provence situé à Grasse et la Maison de l'histoire européenne située à Bruxelles. Nous chercherons à démontrer la manière dont ces musées négocient la construction d'un projet d'identification et, à la fois, la construction de leurs publics. ; Avvalendosi di un metodo induttivo e qualitativo, questa ricerca si prefigge di essere una monografia comparativa dell'istituzionalizzazione della cultura e del patrimonio in due contesti : regionale ed europeo. Attraverso l'istituzione museale, ci interessiamo alla dialettica della produzione e della diffusione di questo patrimonio per i processi di definizione della storia, delle culture e del territorio e per i meccanismi di negoziazione di un progetto museologico con gli attori politici ed economici così come con il pubblico. Al fine di confrontare le politiche di azione culturale a scala regionale ed europea, abbiamo scelto di condurre questa ricerca con il Museo d'arte e di storia della Provenza situato a Grasse e la Casa della storia europea situata a Bruxelles. Proveremo a dimostrare il modo in cui questi musei negoziano la costruzione di un progetto di identificazione e, allo stesso tempo, la costruzione del loro pubblico. ; Op basis van een inductieve en kwalitatieve methode biedt dit onderzoek een vergelijkende studie van de institutionalisering van cultuur ...