Suchergebnisse
Filter
Format
Medientyp
Sprache
Weitere Sprachen
Jahre
12153 Ergebnisse
Sortierung:
Le travailleur du livre: organe de la Centrale de l'Industrie du Livre et du Papier ; bulletin bimensuel
ISSN: 0041-1876
De eerste minister van de Republiek: De Hollandse raadpensionaris in de zeventiende eeuw
The Grand Pensionary (Dutch: raadpensionaris) of Holland was often seen by his contemporaries as the leader of the Dutch Republic. This is not surprising. Holland was the most powerful region, and, in practice, the Grand Pensionary of Holland therefore determined politics not only in his own region, but often also in the States General. Historians have also questioned whether he was a servant (minister) or director (prime minister) of the States of Holland. To gain a better understanding of what the somewhat ambiguous office of Grand Pensionary entailed, Jaap de Haan compares the administration of three seventeenth-century office holders: Johan van Oldenbarnevelt, Johan de Witt and Gaspar Fagel. He distinguishes an administrative, an executive, a political and a representative function. The first minister in Spain, England, France, Sweden and Brandenburg – the counterpart of the Grand Pensionary – also exercised these four functions. The Grand Pensionary of Holland can therefore be considered the prime minister of the Republic.
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de historicus
"Wellicht bestaat er geen tekst met een grotere invloed op ons leven dan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Ik vraag mij daarom af of de Universele Verklaring een visie op de geschiedenis bevat. Daarna bespreek ik de gevolgen die zij heeft voor de ethiek van de historici en leg ik uit hoe zij aankijkt tegen de door hen bestudeerde personen. Ik toon aan dat de Universele Verklaring de directe bron is voor vijf belangrijke rechten van historici: het recht op vrije meningsuiting en informatie, het recht te vergaderen en verenigingen op te richten, het auteursrecht, het recht op academische vrijheid en het recht op stilzwijgen. Zij is ook een indirecte bron voor drie plichten: de plichten om wetenschappelijke kennis over het verleden te leveren, die te verspreiden en erover te onderwijzen. De Universele Verklaring heeft daarnaast een visie op de door historici bestudeerde personen. Zij is namelijk van toepassing op de levenden maar niet op de doden en vooral geschikt als kompas om recent historisch onrecht te bestuderen en niet het historisch onrecht van lang geleden. Als de Universele Verklaring een 'Magna Carta van alle mensen overal is', dan zeker van alle historici."--Back cover