Colonial origins: race and slavery -- From African to African American: slave adaptation to the new world -- The formation of the master class -- Slavery and the American Revolution -- The growth of the cotton kingdom -- The world of the planters -- Life within the big house -- Masters and slaves: paternalism and exploitation -- Life in the slave quarters -- Slave resistance and slave rebellion -- The abolitionist impulse -- The politics of slavery -- Secession and Civil War -- Emancipation and the destruction of slavery.
Zugriffsoptionen:
Die folgenden Links führen aus den jeweiligen lokalen Bibliotheken zum Volltext:
In May 1888 the Brazilian parliament passed, and Princess Isabel (acting for her father, Emperor Pedro II) signed, the lei aurea, or Golden Law, providing for the total abolition of slavery. Brazil thereby became the last "civilized nation" to part with slavery as a legal institution. The freeing of slaves in Brazil, as in other countries, may not have fulfilled all the hopes for improvement it engendered, but the final act of abolition is certainly one of the defining landmarks of Brazilian history. The articles presented here represent a broad scope of scholarly inquiry that covers developmen.
De Cobrabeweging betekende een revolutie in de naoorlogse kunst. Minstens zo spectaculair waren in de jaren vijftig, zestig en zeventig de omwentelingen in het sociale en relationele leven en in het wetenschappelijk milieu, dat tot ver na de Tweede Wereldoorlog een "mannenwereld" was. Op geen enkel terrein was de emancipatie vanzelfsprekend.0In 'De revolutie in praktijk' beschrijft Willemijn Stokvis meeslepend hoe ze zich als vrouw, moeder én wetenschapper in die wereld staande hield en ontwikkelde. Door haar pionierswerk voor de kunst van Cobra verwierf ze groot (inter)nationaal aanzien.0Willemijn Stokvis (1937) promoveerde in 1973 als kunsthistoricus op de Cobrabeweging. Zij publiceerde veelvuldig over naoorlogse kunst. Haar werk verscheen in diverse talen. Van 1979 tot 1999 doceerde zij kunstgeschiedenis aan de Universiteit Leiden
De Vlaamse politieke en publieke debatten over de hoofddoek, islam en emancipatie zijn veelal opgezet in termen van conflicterende culturen. In dit artikel bespreek ik de kloof die bestaat tussen representaties van moslimvrouwen zoals deze circuleren in de Vlaamse debatten en het reële levenstraject van een individuele moslimvrouw. Hiertoe bied ik een analyse van het verhaal van Layla, een moslim feminist uit Antwerpen over haar sociaal-politiek activisme en haar zelfwording in relatie tot activisme. De vraag naar Layla"s vertelling over haar feministisch handelen en zelfwording binnen de context van het Vlaamse hoofddoekendebat staat centraal. Ik werp een blik op Layla"s persoonlijke agency zoals die in haar vertelling naar voren komt.
In dit boek onderzoekt mr. Valérie Beulen in hoeverre de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten daadwerkelijk een panacee biedt voor de competentieproblematiek tussen de bestuursrechter en de burgerlijke rechter in geval van schadevergoeding wegens onrechtmatige overheidsdaad. Aan de hand van de in het verleden heersende competentieproblematiek beziet zij in hoeverre de uit titel 8.4 Awb voortvloeiende rechtsmachtverdeling en de zelfstandige verzoekschriftprocedure hebben geleid tot processuele winst of juist tot (voortzetting van) processuele problematiek.0Middels onder andere een kritische analyse van de vakliteratuur alsmede een rechtsvergelijkende beschouwing wordt onderzocht of titel 8.4 Awb daadwerkelijk een effectief schadevergoedingssysteem heeft verwezenlijkt. Tenslotte bespreekt de auteur op welke wijze ? mede in het licht van de bevordering van de emancipatie van het bestuursrechtelijk schadevergoedingsrecht ? een ?ideale? schadevergoedingsregeling zou kunnen worden gerealiseerd
Book Cover; Title; Contents; Preface; Acknowledgements; Accounting and emancipation: developing and promoting an alignment; Jeremy Bentham, accountant: a radical vision of an emancipatory modern accounting; Accounting and emancipatory practice: the mobilising of accounting by socialist agitators of the late nineteenth century; Is social accounting the soul of justice? Towards a critical appreciation with emancipatory intent; Epilogue: accounting, emancipation and praxis today; Notes; Bibliography; Index.
Verfügbarkeit an Ihrem Standort wird überprüft
Dieses Buch ist auch in Ihrer Bibliothek verfügbar:
The struggle to remove the stigma of sickness surrounding same-sex love has a long history. In 1973, the American Psychiatric Association removed homosexuality from its diagnostic classification of mental illness, but the groundwork for this pivotal decision was laid decades earlier. In this new study, Henry L. Minton looks back at the struggle of the American gay and lesbian activists who chose scientific research as a path for advancing homosexual rights. He traces the history of gay and lesbian emancipatory research from its early beginnings in the late nineteenth century to its role in cha.
De Weimarrepubliek was de eerste democratie op Duitse bodem. Zij werd in 1918 weinig gelukkig geboren, aan het einde van een verloren oorlog en te midden van een revolutie. De republiek ging in 1933 met de machtsovername van Hitler ten onder.Toch was de Weimarrepubliek veel meer dan een voorspel tot Hitlers Derde Rijk. In dit boek wordt de Weimarrepubliek nu eens niet benaderd vanuit haar eindpunt maar vanuit haar vitaliteit en potentie. De Weimarrepubliek staat ook voor de emancipatie van de vrouw en de Joden, het ontstaan van een moderne verzorgingsstaat, het Bauhaus, de Dreigroschenoper en de boeken van Alfred Döblin, Thomas Mann en Joseph Roth.Overtuigde democraten waren bereid de Weimarrepubliek te verdedigen. Hitlers NSDAP behaalde bij verkiezingen in 1928 niet meer dan een schamele 2,6%. En toch ging de Weimarrepubliek in 1933 ten onder. Wat waren de kwetsbaarheden van de eerste Duitse democratie? Welke lessen heeft Weimar ons te bieden? Naast veel andersoortige bronnen citeert Dassen veelvuldig uit de 'Abelpapers', autobiografieën die een unieke inkijk geven in de 'ziel' van vroege leden van de NSDAP. Gewone mensen, die levendige verhalen schreven over gekrenkte nationale trots, maar ook over de hoop op een herboren Duitsland waarin iedereen gelijk was. Van deze bijna zeshonderd Abelpapers zal later bij Van Oorschot nog een aparte uitgave verschijnen
In tegenstelling met de voorbije periode van euforie, worden we momenteel geconfronteerd met een crisissfeer, niet alleen in de samenleving maar ook in de sociologie. In dit artikel wordt ingegaan op de relatie tussen sociologie en samenleving, en worden vragen gesteld over de autonomie en de maatschappelijke relevantie van de sociologie. Door de vermaatschappelijking van de wetenschap en de verwetenschappelijking van de centrale sectoren van onze samenleving komt de wetenschappelijke autonomie in een ander daglicht te staan. Beide sferen lijken meer gemeenschappelijke belangen te hebben en doordrongen te worden van eenzelfde eenzijdige functionele rationaliteit. Wetenschappelijkheid dreigt meer en meer verengd te worden tot datgene dat functioneel is voor, of niet ingaat tegen de dominante waarden en belangen in onze samenleving. In tegenstelling met traditionele opvattingen zou de autonome wetenschap niet zomaar bijdragen tot maatschappelijke emancipate. Juist door zijn nadruk op een bepaald soort autonomie, waardêvrijheid en objectiviteit, zou het overheersend empirisch-analytisch (positivistisch) wetenschapsconcept een binding impliceren met de dominante belangen in de samenleving. Bijdragen tot de emancipatie veronderstelt in onze visie een andere relatie met de samenleving-in-crisis, waarbij eerder de nadruk gelegd wordt op dialoog met de bredere bevolkingsgroepen vooral in verband met wat zij waardevol vinden, Een veranderend relatiepatroon zou ook een andere wetenschapspraktijk impliceren en stimuleren. De klassieke wetenschapsinterne criteria krijgen in dit denkkader andere accenten. Gegeven de huidige inzichten van de wetenschapsfilosofie en de wetenschapssociologje is er binnen een pluralistische sociologieconceptie duidelijk plaats voor een emancipatorische onderzoekspraktijk die de grote Problemen van de samenleving-in-crisis beter in het visier kan krijgen. In deze conceptie heeft sociologie meer te maken met brede visie, fijn afgesteld gezond verstand, en met de nraatschappelijke dialoog, en ervaring die niet verduisterd wordt door een instrumentele methodologische bril. Wetenschappelijke autonomie krijgt veeleer het accent van het mede opnemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid en van actieve inzet voor vrije meningsuiting.
This highly accessible account of the evolution of American racism outlines how 'colorblind' approaches to discrimination ensured the perpetuation of racial inequality in the United States well beyond the 1960s.: A highly accessible account of the evolution of American racism, its perpetuation, and black people's struggles for equality in the post-civil rights era; Guides students to a better understanding of the experiences of black Americans and their ongoing struggles for justice, by highlighting the interconnectedness of African American history with that of the nation as a whole; Highligh
Zugriffsoptionen:
Die folgenden Links führen aus den jeweiligen lokalen Bibliotheken zum Volltext:
This book provides an extensive and comparative account of all welfare reforms that occurred during the last three decades in Continental European countries. It reveals unexpected important structural reforms, to be understood as the culmination of a long reform trajectory, analyzed in detail with the tools of comparative historical institutionalism. With these reforms, Bismarckian welfare systems have lost their encompassing capacities, have partially turned to employment-friendliness and weakened the strongest elements of their male breadwinner bias. "This volume is the definitive work on the politics of reform in Bismarckian welfare regimes. It is essential reading for any scholar interested in welfare reform - or indeed, in institutional and policy change more generally." (Kathleen Thelen, Massachusetts Institute of Technology ) "The contributors to the volume are all recognized experts on their field and provide strictly comparable analyses in their chapters, making this volume a gold mine for comparative welfare state scholars. Palier's volume is certain to be a benchmark study for the foreseeable future." (John D. Stephens, University of North Carolina, Chapel Hill) "This volume, representing the best available scholarship in comparative socio-economic research, provides important and highly policy-relevant insights. A must-read." (Fritz Scharpf, Max Planck Institute for the Studies of Societies) - De afgelopen dertig jaar zijn diverse sociale hervormingen doorgevoerd in Europa. A Long Goodbye to Bismarck geeft hiervan een uitgebreid overzicht. Aan bod komen Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, België, Nederland, Spanje, Italië, Zwitserland, Tsjechië, Hongarije, Polen en Slowakije. Bruno Palier toont aan dat al deze landen vergaande hervormingen hebben doorgevoerd in hun zorgstelsel. De oudere structuren, gebaseerd op de eerste sociale zorgstelsels als die onder Bismarck, voldoen niet meer aan de hedendaagse maatschappelijke behoeften. Zo is met de emancipatie van werknemers de hiërarchische structuur veranderd en is de man niet langer vanzelfsprekend de kostwinner van het gezin. Tegenwoordig hebben veel landen een duaal systeem dat onderscheid maakt tussen bescherming van goedfunctionerende burgers en de ondersteuning en motivatie van 'atypische' deelnemers aan de samenleving.
Giving a detailed account of the social history of The Hague's most prominent sites of civilised leisure – the gentlemen's clubs, the zoo, the Royal Theatre and the seaside resort of Scheveningen – Plaatsen van beschaafd vertier demonstrates how the constant struggle for social in- and exclusion structured the daily lives of upper and middle class men and women in The Hague in the nineteenth century. In response to Bart Van de Putte, Jan Hein Furnée argues that extensive quantitative analyses of 'class' and 'social class' show that objective class stratifications based onwealth and/or occupation are important tools, but at most semi-finished products for historical research. Furnée fully agrees with Henk de Smaele's objection that his study would have benefitted from a more in-depth reflection on the ways in which shifting patterns in women's freedom of movement in urban spaces were related to their political and economic emancipation. In response to Dirk Jan Wolffram, Furnée repeats some examples given in his book that show how political practices in places of leisure impacted upon local and national politics, even though this didnot directly contribute to a linear process of increasing political participation and representation.Aan de hand van een gedetailleerde analyse van de sociale geschiedenis van herenen burgersociëteiten, de dierentuin, de Koninklijke Schouwburg en badplaats Scheveningen demonstreert Plaatsen van beschaafd vertier hoe de constante strijd om sociale in- en uitsluiting het dagelijks leven van mannen en vrouwen uit de hogere en middenstanden in negentiende-eeuws Den Haag beheerste. In reactie op Bart Van de Putte betoogt Jan Hein Furnée dat grondige kwantitatieve analyses van 'class' en 'social class' uitwijst dat objectieve sociale stratificaties op basis van welstand en/of beroep voor historisch onderzoek weliswaar zeer nuttig enzelfs noodzakelijk, maar uiteindelijk slechts een halffabrikaat kunnen zijn. Furnée geeft Henk de Smaele volledig gelijk dat zijn onderzoek zou hebben geprofiteerd van een meer diepgaande reflectie op de manier waarop verschuivingen in de ruimtelijke bewegingsvrijheid van vrouwen kunnen worden gerelateerd met politieke en economische emancipatie. In reactie op Dirk Jan Wolffram herneemt Furnée enkele voorbeelden uit zijn studie waaruit blijkt hoe politieke praktijken in plaatsen van vertier van invloed waren op de lokale en nationale politiek, zonder echter te resulteren in een lineair proces van toenemende politieke participatie enrepresentatie.
Giving a detailed account of the social history of The Hague's most prominent sites of civilised leisure – the gentlemen's clubs, the zoo, the Royal Theatre and the seaside resort of Scheveningen – Plaatsen van beschaafd vertier demonstrates how the constant struggle for social in- and exclusion structured the daily lives of upper and middle class men and women in The Hague in the nineteenth century. In response to Bart Van de Putte, Jan Hein Furnée argues that extensive quantitative analyses of 'class' and 'social class' show that objective class stratifications based on wealth and/or occupation are important tools, but at most semi-finished products for historical research. Furnée fully agrees with Henk de Smaele's objection that his study would have benefitted from a more in-depth reflection on the ways in which shifting patterns in women's freedom of movement in urban spaces were related to their political and economic emancipation. In response to Dirk Jan Wolffram, Furnée repeats some examples given in his book that show how political practices in places of leisure impacted upon local and national politics, even though this did not directly contribute to a linear process of increasing political participation and representation. This response is part of the discussion forum 'Plaatsen van beschaafd vertier' (Jan Hein Furnée).Aan de hand van een gedetailleerde analyse van de sociale geschiedenis van herenen burgersociëteiten, de dierentuin, de Koninklijke Schouwburg en badplaats Scheveningen demonstreert Plaatsen van beschaafd vertier hoe de constante strijd om sociale in- en uitsluiting het dagelijks leven van mannen en vrouwen uit de hogere en middenstanden in negentiende-eeuws Den Haag beheerste. In reactie op Bart Van de Putte betoogt Jan Hein Furnée dat grondige kwantitatieve analyses van 'class' en 'social class' uitwijst dat objectieve sociale stratificaties op basis van welstand en/of beroep voor historisch onderzoek weliswaar zeer nuttig en zelfs noodzakelijk, maar uiteindelijk slechts een halffabrikaat kunnen zijn. Furnée geeft Henk de Smaele volledig gelijk dat zijn onderzoek zou hebben geprofiteerd van een meer diepgaande reflectie op de manier waarop verschuivingen in de ruimtelijke bewegingsvrijheid van vrouwen kunnen worden gerelateerd met politieke en economische emancipatie. In reactie op Dirk Jan Wolffram herneemt Furnée enkele voorbeelden uit zijn studie waaruit blijkt hoe politieke praktijken in plaatsen van vertier van invloed waren op de lokale en nationale politiek, zonder echter te resulteren in een lineair proces van toenemende politieke participatie en representatie. Deze repliek maakt deel uit van het discussiedossier 'Plaatsen van beschaafd vertier' (Jan Hein Furnée).