Waar het protocol begint, daar stopt het denken
In: Zorg + welzijn, Band 27, Heft 3, S. 20-21
ISSN: 2468-1369
12 Ergebnisse
Sortierung:
In: Zorg + welzijn, Band 27, Heft 3, S. 20-21
ISSN: 2468-1369
In: KWALON: Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek, Band 17, Heft 3
ISSN: 1875-7324
Modelling Shared Reality
Modelling Shared Reality
This article introduces 'Modelling Shared Reality', a new qualitative research methodology which has its roots in Clean Language and Symbolic Modelling. Using the protocol explained in this article, undesired influence of the researcher is minimized during all phases of the research: the interviews, the analysis and the reporting phase. The methodology is action-oriented: both the process and the results function as a catalyst for actions or behavioral change. It is frequently used in the context of organizational change or development processes, as well as policy decisions, policy evaluations, and participative processes.
In: KWALON: Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek, Band 12, Heft 2
ISSN: 1875-7324
Schipper heeft zich langdurig verdiept in zelfverwondend gedrag bij mensen met een verstandelijke beperking (in een pilotstudy van 1987-1989 spreekt hij nog over (diep)zwakzinnigen). Een onderwerp dat voor familieleden en menig hulpverlener nogal beladen is. Want wie kan het aanzien dat iemand zichzelf blind slaat, tot bloedens toe met balpennen in zijn neus peutert, gaten in zijn hoofd bonkt of lippen en vingers afbijt. Veel mensen uit de dagelijkse zorgpraktijk zullen aanvankelijk ambivalent reageren op het protocol. Enerzijds zullen ze staan te juichen over dit degelijke, explorerende, praktijkgerichte onderzoek, dat hun uiteindelijk handvatten probeert te geven in de dagelijkse verzorging en in pogingen om het zelfverwondend gedrag te reduceren. Anderzijds confronteert en dwingt het hen om nog gerichter en systematischer naar het zelfverwondende gedrag te kijken.
In: http://hdl.handle.net/1942/12398
In het kader van duurzame ontwikkeling is het tegengaan van de opwarming van de aarde één van de grootste uitdagingen die we onder ogen moeten zien. Het Intergovernmental Panel on Climate Change stelde in de periode 1996-2005 een gemiddelde temperatuurstijging van 0,74°C vast. Deze temperatuurstijging is met grote waarschijnlijkheid te wijten aan menselijke activiteiten en zal wereldwijd gevolgen hebben, gaande van extreme weersomstandigheden tot snelle verspreiding van ziekten. Teneinde deze opwarming tegen te gaan, zullen de emissies van broeikasgassen drastisch gereduceerd moeten worden. Gezien het Kyoto-protocol in 2012 afloopt, werd in december 2009 een nieuwe klimaatconferentie gehouden in Kopenhagen. Het resultaat van deze klimaattop was echter teleurstellend. Er werden geen concrete doelstellingen per land overeengekomen. Enkele maanden later bevestigde België dat ze de politieke verbintenissen die de Europese Unie aangaat, zal naleven. Dit houdt een CO2-reductie van 20% in
BASE
In: KWALON: Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek, Band 19, Heft 2
ISSN: 1875-7324
Informed consent in ethnographic research practice. Deep waters between macro ethical regulation and micro ethical fieldwork dilemmas
Informed consent in ethnographic research practice. Deep waters between macro ethical regulation and micro ethical fieldwork dilemmas
Drawing on my experiences of nine months of ethnographical fieldwork in an international matchmaking agency in Saint-Petersburg (Russia), I show how the negotiation of 'informed consent' in practice differs from 'informed consent' procedures of universities' and research funds' ethical review boards. Evidence in my case study contributes to existing debates that question the applicability in ethnography of consent rituals that are common in (bio)medical and psychological sciences. These 'informed consent' protocols have been criticized to be insufficiently empirically grounded in the ethnographical fieldwork practice. My tale from the field offers empirical evidence for a further conceptual refinement of a process-based approach to consent negotiations. I both provide recommendations for an adaptation of ethical regulations on a macro level and for a more reflexive consent negotiation in the situated ethnographic fieldwork practice.
In: KWALON: Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek, Band 25, Heft 2
ISSN: 1875-7324
From data panic to Moroccan panic: A qualitative analysis of large data collections using codes, code groups and networks in Atlas.ti
Large qualitative data collections can cause 'data panic' among qualitative researchers when reaching the stage of analysis. They often find it difficult to get a grip on such large data sets and to find a method of analysis that is both systematic and pragmatic and that can help them with this. In this article, I describe how I used a deductive and inductive method of analysis to get a grip on a large qualitative data collection (consisting of different formats) and how qualitative data analysis software facilitated this. This data reduction method consists of three stages: (1) deductive and inductive coding in Atlas.ti; (2) pattern coding in code groups and networks in Atlas.ti; and (3) reporting on the findings by transforming the networks into written text. This method is useful for researchers from all disciplines who want to analyze large qualitative data collections systematically, but at the same time do not want to drown in rigid methodological protocols that neutralize the creativity, reflexivity and flexibility of the researcher.
In: KWALON: Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek, Band 11, Heft 3
ISSN: 1875-7324
In haar rapport Judging research on its merits (2005) neemt de KNAW een voor de sociale wetenschappen belangrijk standpunt in, namelijk dat de toetscriteria voor de natuurwetenschappen niet voldoen voor de sociale wetenschappen en geesteswetenschappen. Daar moeten dan ook deels andere criteria worden gehanteerd voor de meting van output. Publicaties in boekvorm of in het Nederlands zouden bijvoorbeeld ook moeten worden meegeteld in de bibliometrische analyse, evenals de (andere) doelgroepen waar dit onderzoek zich op richt, vaak maatschappelijke gremia naast de wetenschappelijke arena. Om de prestatie-indicatoren beter te kunnen specificeren zou elke onderzoeksinstelling vanuit een zelfevaluatie moeten komen tot uitwerking van missie, doelgroepen en communicatiekanalen. Het Standard Evaluation Protocol van de VSNU, NWO en KNAW (2003) kan de basis vormen voor het opstellen van de terms of reference, op te stellen door de onderzoeksleiding van een instelling. Deze terms of reference vormen vervolgens het uitgangspunt voor de evaluatie van de onderzoeksactiviteiten door visitaties en dergelijke. Het is dus in het belang van elke instelling om haar missie en werkwijze te verhelderen voor zover die afwijkt van de standaard wetenschappelijke, om op die wijze een meer afgewogen beoordeling te krijgen. Het rapport is gratis op te vragen of elektronisch op te halen bij de KNAW: www.knaw.nl/publicaties/pdf/20051029.pdf.
In: https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/304328
In August 2013, a committee of peers visited the Waddenacademie to evaluate its performance according to a standard protocol. The Waddenacademie was established in 2008 to coordinate and reinforce research towards understanding geobio- physical and socio-economic processes in the Wadden sea area, and to attune research that is done to the needs for knowledge in the area. The review committee was impressed by the quality of the work of the Waddenacademy. That work is unique because it integrates knowledge from many disciplines. The quality of the work was rated as 'very good'. Productivity was 'very good to excellent': many publications were produced that had a very high impact. Societal relevance was rated as 'very good', because publications, symposia etc were highly appreciated by many parties, such as the trilateral Common Wadden Sea Secretariat, and because many stakeholders rely on the Waddenacademie for help to get access to research. On this moment, the position of the Waddenacademie is critical. Current financing ends on July 1st 2014, and on the same date the Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW), of which the Waddenacademie is part, will give up its responsibility as part of her strategy towards her affiliated but non research organisations. A decision for new financing will be made at the end of 2013. The committee is concerned about these circumstances. The committee states that the Waddenacademie deserves her right to exist beyond doubt, and formulated some considerations and recommendations about additional tasks and organization.
BASE
In: Res publica: politiek-wetenschappelijk tijdschrift van de Lage Landen ; driemaandelijks tijdschrift, Band 44, Heft 2-3, S. 279-306
ISSN: 0486-4700
Het proefschrift heeft als onderwerp de toekomst van de Vlaamse parochiekerken. Het definieert het kerkenprobleem als een vierledige uitdaging. (1) Er is een gebrek aan voorgangers voor de katholieke eredienst; (2) het kerkbezoek neemt gestaag af, maar voor bijzondere vieringen zoals doopsels en begrafenissen blijft de parochiekerk dienst doen voor een groot deel van de bevolking; (3) de kosten (zowel qua exploitatie als qua investeringen) met betrekking tot de parochiekerken stijgen; en (4) het risico op verval van de kerken neemt toe, hoewel dat via de doorgaans goede zorgen door de kerkfabrieken (een systeem dat quasi uniek in de wereld is) te overzien blijft. De volledige uitdaging echter is niet alleen via cijfers te begrijpen: politici en erfgoedexperts dreigen het kerkenprobleem te generaliseren en oplossingen, tot herbestemming toe, te projecteren die in feite geen antwoord zijn op de concrete situaties in de Vlaamse parochies. Vandaag is het daarom nodig om het kerkenprobleem te zien als een breed-maatschappelijk en steeds gesitueerd probleem. Het kerkenprobleem is te complex, te specifiek en telkens te lokaal om een generalistische aanpak voor te stellen die gebaseerd is op a priori categorieën. Dat leidt tot de volgende dubbele onderzoeksvraag: welke strategische aanpak van het bestaande kerkprobleem leidt tot zowel een architecturale herdefiniëring als een conviviale herwaardering van het kerkgebouw? Dit onderzoek tast een mogelijk spoor af; het vindt daarvoor inspiratie in de Actor-Network Theory en de spatial-agencypraktijk en - theorie (of: de expliciet maatschappelijk geëngageerde architectuur), twee kennisdomeinen die complexiteit, specificiteit en het lokale aspect steeds incalculeren en daarenboven theorie en praktijk niet zien als gescheiden werelden. Ook veldonderzoek speelt een belangrijke rol in dit onderzoek; er is gekozen voor de Schulense Sint-Jan de Doperkerk (Schulen is een deelgemeente van het Limburgse Herk-de-Stad) als casestudy. Het onderzoek werkt een strategie voor de Vlaamse parochiekerken uit die meer pragmatisch is en meer op de praktijk gericht dan wat verschillende experts ter zake voorstellen; het brengt aanknopingspunten, ' propositions' (naar de Franse filosoof en socioloog Bruno Latour), in kaart die het kerkgebouw zelf aanbiedt. Om dat te verwezenlijken bouwt het onderzoek eerst een brede definitie - een dikke beschrijving - op van wat het kerkgebouw is door na te gaan wat het kerkgebouw werkelijk doet of teweegbrengt (herdefiniëring). Aan de hand van de aanknopingspunten articuleert de tekst mogelijke invullingen voor het kerkgebouw (herwaardering). In hoofdzaak bestaat het proefschrift uit drie delen: (1) een status quaestionis met betrekking tot het debat over de toekomst van de parochiekerken, met de nadruk op Vlaanderen, (2) een nieuw (theoretisch) onderzoekskader dat voortkomt uit een kritiek op hoe experts denken over de parochiekerken en dat steunt op het spatial-agencydiscours en op hedendaagse sociale theorie, en (3) de uitwerking van een methodiek of een protocol om het kerkenprobleem praktisch te behandelen, gebaseerd op het nieuwe onderzoekskader en uitgewerkt als een constante wisselwerking van theorie en praktijk. Dat is de wijze waarop de dubbele onderzoeksvraag onderzocht werd. Doorheen het onderzoek verschijnt nevenbestemming, als een aanpak die (pragmatisch) voortbouwt op wat al voorhanden is, méér als oplossing dan harde herbestemming. Dat betekent niet dat het zinvol is om herbestemming op voorhand uit te sluiten. Via dorpsvergaderingen, enquêtes, publieke acties in het kerkgebouw en ontwerpend onderzoek en participatiesessies aan de hand van grote maquettes werd de maatschappelijke performance van de Schulense parochiekerk onderzocht en werden mogelijke toekomstige invullingen getest. De praktijk voedde in die zin de strategie evenveel als de theorie. Meer nog: de praktijk weerlegde belangrijke delen van de bestaande theorie rond de toekomst van de parochiekerken.
BASE